Ik sluit mijn ogen. In een diepe zucht daal ik af naar een wereld waar geen gedachten meer zijn. Het heeft even geduurd om mijn rust weer te vinden om te mediteren, te gaan zitten en gewoon te zijn. Zelfs schrijven lukte de afgelopen twee maanden niet. Hoe ik mij er ook toe zette, er kwam voor mijn column geen woord op papier. Te druk met werk, afscheid nemen van een vertrouwde omgeving, familie en vrienden, de grote verhuizing… Het was gewoonweg te druk in mijn hoofd. Daarnaast is de situatie in de wereld mij, net als iedereen, niet in de koude kleren gaan zitten. Konden we wel of niet ons plan doorzetten? Konden we eigenlijk wel weg? Wat de pandemie niet met mij deed was in een angststuip schieten. De situatie opende eerder mijn ogen en viel ik niet ten prooi aan de massale paniek. Ik ging er als een ongetemde tijger voorliggen en reageerde fel op wat ons werd opgelegd. Ik ben me veel meer bewust van andere geluiden, voel dieper hoe de werkelijkheid een loopje met ons neemt. De drastische maatregelen maken het ons en vele andere collega’s niet gemakkelijk. Hoe rustig blijf je dan nog? De tijger kwam niet alleen in mij los en samen smeedden wij een totaal ander plan. En nu zijn we hier…

Krachtiger dan ooit en toch nog heel wat op te bouwen. Dat doen we stap voor stap. We zijn geland en overladen ons eerst met de energie die ons hier dagelijks wordt gegeven. De zon doet wonderen, doet ons zelfs duizelen. Soms schieten we in een lach terugdenkend aan de momenten dat we even twijfelden. Dat we in ons oude huis aan tafel zaten met de ingepakte dozen om ons heen en zelfs nog naar huisjes in Limburg keken. Want stel dat je niet kunt gaan… We hielden de reisadviezen in de gaten, maar met een verkocht huis en een inboedel in Spanje konden we niet anders dan gaan. Onze trek naar Spanje was ingezet. Opgelucht bereikten wij de plaats van bestemming en kijk ik nu uit over de zee en snuif gezonde lucht. Ondanks de pandemie, die ook Spanje behoorlijk heeft geraakt, gaat het leven hier op de een of andere manier wat gemakkelijker door. Door het mooie weer, de stralende zon, is iedereen buiten en doet (wel met een mondkapje voor) de inkopen voor de feestdagen. In het ritme van de dag, zoals Spanjaarden al eeuwen gaan. Genietend van ‘un cortado’ op een terras, rustig kijkend naar wat in de straat gebeurt. Hun snelle babbel doet denken dat ze klagen, maar in werkelijkheid delen ze luidruchtig een roddel of gebeurtenis van de dag. Mensen zijn hier met elkaar in gesprek zonder telkens op hun horloge te kijken. Ze hebben de tijd en niet andersom. De tegelwijsheid: ‘Tomar las cosas con tiempo’ gaat hier zeker op. Op dat niveau van bewustzijn deinen we mee in het ritme van het Spaanse bestaan en zullen Nieuwjaar met een glimlach ingaan.

Feliz navidad y próspero año nuevo a todos!

De regen klettert op het platte dak, het doet me naar binnen keren, luiken omlaag en vooral niet naar buiten kijken. Eenmaal binnen, gedraag ik me als een slak, liefst met een goed boek op de bank, luisteren naar muziek of creatief bezig zijn. Creatief schrijven vooral. Mijn prachtig Indiaans dagboekje, met fleurige stof omhuld, verdient alleen maar mooie teksten. Uit dit schriftje put ik energie, haal de woorden tevoorschijn die op dat moment nodig zijn. In deze bizarre tijd waar iedereen wel iets van vindt, merk ik dat we onrustig worden. We willen door, maar iets houdt ons nog tegen om weer vol van het leven te genieten. Anders denken is lastig nu. Gewoontedieren als we zijn. Feesten worden afgelast, kroegen krijgen de wacht aangezegd, ja er is zelfs een avondklok ingesteld. Een gekte dus. Ik sta hierin in een spagaat. Ik gun iedereen de business van weleer en wil weer gezellig een wijntje drinken met zijn allen. Zonder afstand, gewoon weer ouderwets knuffelen en een arm om iemand heen kunnen slaan. Ja, dat mis ik ook. Anderzijds zegt iets mij diep van binnen dat we nog even geduld moeten hebben. En vooral naar onszelf moeten luisteren, laat de tv eens een dag uit en je merkt dat je al anders op zaken reageert. Open Facebook en Instagram alleen om zelf iets positiefs bij te dragen, een gezamenlijke kracht is immers macht. Opbeurende en inspirerende posts helen ons zonder dat we er erg in hebben. Zo werkt het nu eenmaal. We zullen hier samen doorheen komen, hoe zwaar dit jaar voor iedereen ook is. Na harde klappen, gek worden van afmeldingen en een deel van onze business zien wegvallen, zette die zeeën van tijd ons beiden aan het denken. Waar wilden we ook alweer naartoe? Wat was ons eigen, maar ook gezamenlijk proces? We raakten dieper met elkaar in gesprek en lieten ons inspireren door nieuwe inzichten. En dan zet je als het ware een energiekanaal open, het universum helpt een handje mee. Huis in no-time verkocht en de verhuiswagen begin december voor de deur om onze huisraad (geminimaliseerd tot het nodige) 1800 km zuidwaarts te brengen. We pakten de pandemie aan door in onszelf te blijven geloven. Niet zonder slag of stoot. We maakten fouten, vielen hard op onze snufferd, maar stonden weer op. Lieten ons vooral niet weerhouden door negatieve klanken. We gingen niet mee in de mineurstemming, ademden onszelf dagelijks moed in. En nee, ik laat mijn moeder niet zielsalleen achter en mijn kleinkinderen zijn in zeer goede handen. Vrienden voor het leven blijven je vrienden, de crisis laat liefde grenzeloos zijn. Afscheid nemen is niet leuk, maar doe je dat met respect en een hart vol goud, is er geen afscheid. Het is een nieuw begin.

Op het moment dat ik dit schrijf, zie ik vanuit mijn linkerooghoek de esdoorn van onze buren tak voor tak vleugels krijgen. De stokoude boom is ziek, buigt zich nederig en laat de vlijmscherpe zaag zijn werk doen. Hij verliest zijn prachtige tooi, waar ik ruim 22 jaar van genoten heb. Iedere ochtend zei de boom mij goedendag en toonde mij elk seizoen een andere kleur. Alsof hij het geweten heeft, dit einde voor hem, is een einde voor ons in het huis met plat dak, waaronder we lief en leed hebben gedeeld. En dat is de essentie van ons bestaan… Vallen, opstaan en je vleugels uitstrekken naar de horizon, een ferme stap zetten en (je) laten gaan! 

Nou ben ik echt niet het type ‘zeur’, ik kan best veel hebben. Maar zo langzamerhand vind ik mezelf wel op een ‘oude zeur’ lijken. En dan heb ik het niet over de situatie in de wereld, maar over mijn rechtervoet die me al een tijdje tot rust maant. Iedere dag spreek ik ‘m liefdevol toe, masseer ‘m en leg een steunverbandje aan. Toch heeft hij nog geen plannen om me iets beter uit de voeten te laten komen. Oké, er is een lichte vooruitgang, ik kan al iets meer dan een paar weken geleden, maar het duurt me nu te lang. Hoe een ongelukje in een klein hoekje zit, realiseer ik me des te meer. Na die domme val in het straatje vlakbij mijn vaders huis, alweer anderhalve maand geleden, negeerde ik de pijn en de zwelling aan mijn rechtervoet volledig. Beetje hooghouden, wat koelen, dan komt het wel goed. Ik wilde vooral niet beperkt worden en ging vrolijk naar het strand, waggelend over de keien kwam ik toch wel tot aan mijn bedje. Het koele water van de zee deed mijn voet en vooral mij goed. We waren niet alleen in Spanje om vakantie te vieren, maar vooral om onze toekomstige plek te onderzoeken en plannen te maken. Ik had geen tijd om naar mijn voet te luisteren en wilde al helemaal niet klagen. Liet me niet kennen. Eenmaal thuisgekomen met een rugzak vol ideeën, ons huis in no-time verkocht en een berg werk dat lag te wachten, maande mijn voet mij toch tot onderzoek. Nou dan maar even snel naar de huisarts, zal wel niets zijn. Kneuzing of zoiets, that’s it. Nee, dus. Voor alle zekerheid een foto laten maken. En ja hoor, een ieniemini scheurtje in een voetbotje aan de rechterkant van mijn rechtervoet. Iets om niet te negeren…  Met zweetdruppels op mijn voorhoofd wachtte ik het ‘oordeel’ af van een allervriendelijkste arts mét mondkapje. Hij had het ook warm onder dat masker en ik zag aan zijn ogen dat hij ook liever anders had. Maar goed, regels zijn regels, dus die volgde hij netjes op. Terug naar mijn voet. Zijn blik stond ernstig, maar zijn ogen hadden toch ook iets troostends. Rustig zei hij: ’Ik kan je een gipsvoetje leggen of je doet rustig aan. Zeg het maar’.  Voet vaak hoog leggen, niet wandelen, al helemaal niet rennen en oppassen met gekke bewegingen maken (en die wil ik nog wel eens maken). In ieder geval was uit mijn reactie snel duidelijk dat ik het ziekenhuis niet uit zo strompelen op een gipsvoet. Dan maar rustig aan. Pff, dat doe ik nu dus al ruim 3 weken en dan mag ik wel eens zeuren. Ik wil wandelen, mijn hond kunnen uitlaten zonder problemen. Onkruid wieden, op mijn hurken kunnen zitten, traplopen, sprintje maken naar het toilet (or what ever). Mijn lief zegt mij mijn rust te bewaren, anderen denken dat het misschien wel zo moest zijn, weer anderen beweren dat ik de wacht kreeg aangezegd.  Ja, ja, zo kan ie wel weer! Diep van binnen snap ik het ook wél. Er komt een drukke tijd op ons af, dan heb ik de draagkracht van mijn voeten gewoonweg keihard nodig. Een lichte zonnegroet op de mat houdt mij nog enigszins in vorm, hoewel balanceren op die rechtervoet nog lastig is. Toch ben ik iedere ochtend dankbaar voor een nieuwe dag en probeer niet al teveel te zeuren. Als ik mijn rust nog even bewaar, niet te hard van stapel loop, loop ik straks wel weer als een kievit. Balou kijkt me met zijn trouwe ogen aan… Komt goed, vrouwtje, het gaat over.

Of lachen zo hard dat je kaken pijn doen. In een ‘split second’ verandert je gezicht van verdrietig naar blij. We hebben elkaar al een tijdje niet gezien. Corona stond ons nu niet in de weg, maar ik was weg. Drie weken naar mijn zonnig (tweede) thuisland, waar jij vroeger nog wel eens naar informeerde. ‘Hoe is het met je vader daar?’, zei je dan. Je was altijd een beetje jaloers als ik terugkwam met mooie verhalen.

Wat had ik daar nu graag met je op een bankje aan het water gezeten, je zou de zee prachtig vinden. Je bent stiller en ook ouder geworden. Ik slik een traantje weg, raap me bijeen, glimlach naar je en vertel over de plekjes die we gezien hebben. Wat we deze reis weer meemaakten en hoe intens turquoise de Middellandse Zee is, met haar vele baaitjes, rotspartijen en kiezelstranden. Keien eigenlijk, waarop het zo lastig lopen is. Je lacht en zegt me vervolgens dat je net je zus gesproken hebt… Mijn tante Alice, die toch al jaren niet meer onder ons is. Je ogen staan dof en ik vraag voorzichtig hoe het met haar gaat. Het antwoord blijft uit. Je draait je hoofd naar het raam en ziet zaken die ik niet zie. Verdrietig neem ik je bij de hand en streel je, ik wil je iets vertellen. ‘Mam, ik ga verhuizen…’ Ik kom niet verder dan die zin, want je kijkt meteen heel verrast naar mijn schoenen. Mooi, zeg je. Mijn schoenen? Of mooi omdat ik ga verhuizen? Het zal dat eerste wel zijn. Want verhuizen of schoenen, de betekenis van beide woorden ken je niet meer. Toch wil ik je vertellen dat ik over niet al te lange tijd erg ver van je vandaan bent. Dat verhuizen ook echt emigreren is. Dat er geen spontane bezoekjes meer zullen zijn, maar zorgvuldig geplande reisjes naar Nederland, naar jou, de kinderen, kleintjes, familie en vrienden. De stap is gezet om buiten onze Nederlandse comfortzone te treden. Vanaf het moment dat die werkelijkheid tot mij doordrong, gaan emoties met mij aan de haal. Blij dat we eindelijk die knoop hebben doorgehakt, verbaast dat ons huis zo snel was verkocht, een tikkeltje verrast dat Corona ons dat laatste zetje moest geven, verdrietig dat ik jou, kinderen en kleinkindjes hier achterlaat. We hebben veel tijd gehad om na te denken over de toekomst. Hij nog meer dan ik. We stelden elkaar belangrijke levensvragen, wat willen we samen nog uit dit prachtige leven halen, zonder al te veel overhoop te gooien en zonder onze goed opgebouwde zaken hier in Limburg helemaal los te laten. We namen een moedig besluit en zetten onze droom om in werkelijkheid. We verruimen onze horizon, treden buiten de geijkte paden, en jazeker, mam, we zullen ook nog wel wat hobbels moeten nemen. Ik hoor je namelijk zeggen: ‘waar begin je aan?’ Maar ook dat hebben jij en pap mij geleerd, nu doen en niet uitstellen tot later!

Angst maakt plaats voor kracht. Door in het centrum van jezelf te gaan staan, put je kracht uit een innerlijk veld. Daarbuiten bepaal je je omgeving, een energieveld dat jou vooral moet voeden en weinig zal nemen. We begeven ons naar een plek waar de lucht schoon is en kwaliteit van leven hoog is. Een plek die ik mijn dierbaren ook gun. Ik fluister in je oor dat ik bij elk bezoek een zakje kracht bij me zal hebben. Om jouw geest te voeden met zonnestralen en ook dan zullen mijn emoties een loopje met me nemen… Er zal veel gelach zijn en heel soms huilen we tranen met tuiten.

De wandeling van vanochtend verloopt anders dan anders. Ik ontwijk paden waar dorpsbewoners hun hond uitlaten en mij liever niet zien aankomen met mijn maatje op vier poten. Hij doet geen vlieg kwaad, maar zijn postuur doet anders vermoeden. Ik ga er niet meer over in discussie.

Omdat ik weet hoe laat zo ongeveer het uitlaatritueel in ons dorp plaatsvindt, probeer ik andere hondenbezitters altijd voor te zijn. Maar goed, vandaag wil ik niet alleen mijn hond de ruimte geven, maar ook mezelf de stilte gunnen. Afstemmen op de natuur. Ik verstevig mijn pas en trek verder het bos in. Balou is het met mij eens, zodra ik hem loslaat rent hij voor me uit. Na zijn behoefte gedaan te hebben, neemt hij ons vaste pad links naar beneden, terwijl ik rechts insla. Een wending die hij niet snapt, maar meteen heel spannend vindt. ‘Zo vrouwtje, even wat anders vandaag?’ Kwispelend rent hij het paadje langs het weiland af. ‘Dit is leuk!’ Het pad wordt weinig gebruikt; ik wijk uit voor laaghangende takken en baan mij een weg over wat een paadje moet voorstellen. Ik stap stevig door terwijl de zon verwoede pogingen doet door te breken. Het deert me vanochtend niet. Ik ben in een stilte terecht gekomen waar de zon altijd schijnt, waar een heleboel vogeltjes luidruchtig hun keel smeren. Ik ontwaak in een totaal andere wereld en blaas even uit op de holle weg die ons eigenlijk weer naar boven moet leiden.

Ik besluit naar beneden te lopen, verder van huis af en zet de tocht in een trance voort. Aan de horizon een klein paradijsje waar mensen in vrede met elkaar leven. Waar geen verschil is tussen jou, mij, zwart, wit, geel of rood. Waar we allemaal verschillend en toch één zijn. Balou brengt me terug in het hier en nu en wijst me dan toch de weg naar boven. Ik lach en snap dat hij terug naar huis wil. Aan de rand van het dorp flitst een gedachte door mijn hoofd. Zij die ontwaakt zijn, staan in het licht. Corona heeft namelijk veel ogen geopend. De ‘lock down’, het verplicht thuisblijven was voor veel mensen heel griezelig, ineens was er geen enkele toekomst meer. Anderen beseften dat er meer op aarde is dan jachten en jagen, (sociale) verplichtingen nakomen of de economie weer sky high drijven. Moeder Aarde liet ons in deze tijd van bezinning ontdekken hoe rijk we zijn en hoe dankbaar we mogen zijn voor een nieuwe dag. Terugdenkend aan onze eigen ‘lock down’, was het een periode van elkaar opnieuw leren kennen. We hadden ineens veel meer tijd voor gesprekken en gingen dieper in op problemen die lang onbesproken bleven, haalden onze grootste angsten omhoog om ze een plek te geven. We gaven elkaar weer het vertrouwen, lieten tranen vloeien. We reikten elkaar de hand en voelden diep van binnen dat dit wat wij hebben heel waardevol is. Dat er compassie is voor elkaar. Weloverwogen maken wij nu de stap naar een nieuw begin, omdat wij de signalen oppikten die de stilte ons gaf. Een ding is zeker, de wandeling samen bepaalt nu onze agenda en niet omgekeerd. Ineens zien we beiden in dat ons leven een lange pelgrimstocht is, die je met bezieling aangaat… Met een stralende zon diep van binnen gaan we op pad.

De wekker geeft 06.40 uur aan en de zon schijnt recht naar binnen. Nooit rolluiken gewild. Al vroeg komt de zon onze slaapkamer binnen en reflecteert via het spiegelkastje aan de muur op mijn gezicht. Wakker ben ik. Niet dat ik dit erg vind, hoor. Integendeel, totaal verduisterde kamers vind ik eng. Dus zonnetje, wek me maar en doe dat vooral nog heel erg lang. De ochtendstond heeft immers goud in de mond en daar maak ik gretig gebruik van.

Na een kort dankwoordje neem ik een paar fikse ademhalingen of mediteer een momentje op bed. Ben hiermee begonnen toen ik hoorde dat mam de ziekte van Alzheimer had en ik pas goed besefte dat iedere dag een zegen is. Het zorgt er in ieder geval voor dat ik fitter mijn bed uitspring, balkondeur opengooi en geniet van de ochtendzon. Ligt het aan mij of besprenkelt de zon ons in deze bizarre tijd met meer zonnestralen? De zomers van vroeger komen weer even naar boven, waar ik als jong meisje de zon ook al zo aanbad. Met ons gezin er vroeg op uit, het bos in, naar het strand of op zomervakantie naar Frankrijk of Kroatië (toen nog Joegoslavië). Heerlijk vond ik dat. Reizen, wildkamperen, gaan waar wij wilden, staan waar anderen niet stonden. Het is mij met de paplepel ingegoten om nieuwsgierig te zijn, te willen ontdekken, mensen te ontmoeten, nieuwe relaties op te bouwen en vooral te genieten van het leven. Wellicht was ik me toen toch al bewust van de kostbare uren op deze aardbol, de zon die me iedere dag riep. Echt ontwaken deed ik pas veel later, voelde ineens dat er meer is dan we met het blote oog kunnen waarnemen. Hierin ben ik geen vreemde eend in de bijt, want meer mensen worden ‘wakker’, ontwaken in een hogere staat van bewustzijn. Een hogere dimensie dat zegt: ‘Blijf niet dwalen, laat los en zet die stap naar een nieuw begin’. Een begin waarin je meer rust en liefde zult ervaren, in een wereld waar mensen met elkaar in harmonie samenleven, waar knuffelen een maatregel is en het woord isolatie uit het woordenboek is geschrapt. Waar liefde voor elkaar de normaalste zaak van de wereld is en alle mensen een stem hebben. Waar geen honger en geen armoede is, maar welvaart voor iedereen. Gaia, onze oermoeder, herleeft op dit moment haar beste tijden, de zeeën zijn schoner dan ooit, dolfijnen dansen voor ons uit en wijzen ons de weg. Engelen in een menselijk en dierlijk jasje vertellen ons hoe ver we van onszelf verwijderd waren. Hoe haalden wij het in ons hoofd om mensen in quarantaine te zetten, voor welk gevaar? Een epidemie zoals de vele epidemieën die we door de eeuwen heen meemaakten en ook weer te boven kwamen. Vanwaar nu die grote angst? Ik laat me graag leiden naar een nieuw begin, naar een toekomst vol bloeiende velden, schone lucht en glashelder water. Juist nu omdat deze tijdzone ons vertelt dat het anders kan. Juist nu omdat mensen naar binnen treden, dieper in zichzelf keren en weten dat het universum iets anders met ons voor heeft. Het zegt: Sla van een pad af dat niet meer past, sla vrienden op hun schouder of laat ze gaan. Durf jij het nieuwe begin aan? Diep in je hart weet je het. Nu nog die stap zetten om je hoofd boven het maaiveld uit te steken. Geen nieuw normaal (schrap die term meteen), maar voor ons samen… Een nieuw begin.  

Op het moment dat de aarde weer ademt en iedereen de kracht van het leven heeft geleerd, ben ik bij je. Dat schreef ik op 21 maart. Het duurt me nu echt te lang en hier sta ik dan. Lachend kom je op me af en geef me een dikke zoen op mijn mond. Het enige dat ons scheidt is het koele, natte raam. De tranen schieten in mijn ogen. Je komt zo spontaan op mijn ‘raamkusje’ af, dat je het venster niet eens ziet.

Daar staan we dan, met de neuzen tegen ‘elkaar’.  Jij zoekt naarstig naar een deurklink of iets om het raam voor me te openen. Ik tast het glas af voor een beetje contact. De verzorgers staan erbij en krijgen een brok in de keel. Ze hebben het er net zo moeilijk mee, de reactie van jou hadden ze totaal niet verwacht. Je maakte zelfs een gek sprongetje, je herkende me meteen… Het liefst gooien ze nu de deur voor jou open. Verdrietig schudden ze hun hoofd.

Het mag niet. Op de deur prijkt een pamflet dat de locatie vanwege Corona nog steeds gesloten is voor niet-bewoners, familie en mantelzorgers. Ik ben zo’n niet-bewoner, familie, mantelzorger, maar wel haar kind. Haar dochter, die zo graag even een knuffel had willen geven. Het mag niet. Zelfs een mens met een goed stel hersenen kan dit niet plaatsen, laat staan de mensen achter deze deur. Zij snappen totaal niet wat gaande is in de boze buitenwereld. In de veilige omgeving van het verpleeghuis probeert iedereen het hoofd koel te houden en neemt de zorg liefdevol de taak van de kinderen en mantelzorgers over. Ze laten haar even alleen met mij en daar zit ik, op mijn hurken voor het raam. Het voelt alsof ik een paar minuten krijg. De gedachte aan een gevangenis schop ik snel weg. Je lacht, zie ik, maar ik hoor niets, alles is potdicht. Raambezoek met babyfoon had gekund, maar dan praat je met de babyfoon en niet met mij.  Je zit in de stoel, brabbelt wat en kijkt me regelmatig aan. Je neemt mij wel waar, beter dan het beeldbellen via een laptop. Dat snapte je helemaal niet.

Als ik dichterbij kom, met mijn neus plat tegen het glas, probeer ik jouw gemoed via je ogen in te schatten. Hoe voel je je, mam? Zie ik achter die doffe oogjes een kleine twinkeling? Ik maak een hartje op het glas, je volgt mijn vinger. Voorzichtig maak je dezelfde beweging. Nog even en ik schreeuw het uit… Waarom doe ik mij dit aan? Ik houd het vol, maar vraag dan toch via de intercom om je weer op te halen. Ik ga weg… Ik moet weg!  Als je nog even opkijkt, prevel ik ‘hou vaan uuch, mam’, geef een luchtkusje, draai me om en loop snel terug naar mijn auto. Eenmaal achter het stuur, breek ik. Mijn god, wat is dit? Wat doen wij onze ouders en onszelf aan? Ik start en druk het gaspedaal diep in. Weg van hier, via een omweg naar huis. Eenmaal ergens ver buiten de stad zet ik de auto aan de kant en adem diep in en uit. De knoop in mijn maag komt los en in mijn hoofd ben ik weer helder. Zo helder dat ik terug ben bij mijn diepere gevoel en mijn gedachten over dit alles. Het feit dat ik haar zonder een knuffel of kusje achterlaat, klopt niet. Dat deed ik vroeger niet, dus nu ook niet.

Langzaam gaat verdriet over in boosheid. Ik ben niet de enige die voelt dat iets goed fout zit rondom deze pandemie. Anderen bepalen dat we elkaar uit de weg moeten gaan, terwijl juist nu het moment is om contact te maken, liefde te geven; zeker de ouderen en de zwakkeren onder ons hebben maar weinig tijd. Zij hebben ons nu keihard nodig. Ontwaak uit deze tragedie die ons is opgelegd. Hoever moet het komen dat dadelijk de hele maatschappij omvalt? Ik maak een vuist tegen de anderhalve-meter-(angst)regel, de onmenselijke protocollen en wil me focussen op een leefbare wereld voor iedereen, en wel nu! Zonder liefdevolle aanrakingen is ons bestaan op aarde een farce, een of andere dwaze klucht… Zonder die kusjes op de mond, speel ik niet mee.

Als straks de stilte voorbij is, wat dan? Gaan we dan weer massaal met de auto naar ons werk of zoeken op zondag de gekte op, op die overvolle winkelboulevards? Raken weer gestrest over te halen deadlines en verliezen onszelf daardoor weer uit het oog? Hebben we dan echt niets geleerd? Die vraag blijft in mijn hoofd rondtollen.

Ik kan me namelijk niet voorstellen dat de stilte, die we nu ervaren, dan voorbij is. Zeker, deze afschuwelijke periode met veel verdriet en onrust over wat ons overkomen is, maakt veel in mensen los. Denk aan de slachtoffers van dit virus. God, wat mag je dan iedere dag danken dat je er weer mag zijn. Dank vooral ook al die mensen die voor ons ‘aan het front’ staan. Medemensen in de zorg, hulpverlening en niet te vergeten de ondernemers die ons van ons ‘dagelijks brood’ voorzien. Al die mensen verdienen een lintje! Echt! Niet op de laatste plaats zijn zij de mensen die ervaren hoe waardevol stilte is, als ze na een zware dag weer huiswaarts keren om rust te vinden. Een belangrijk oplaadstation om de dagen daarna weer paraat te staan. Zij weten hoe belangrijk die adempauze is.

Heeft de stilte jou na deze periode niets gedaan, maakte je eerder gek dan rustig, dan heb je volgens mij niet goed geluisterd. Niet naar jezelf en niet naar de stilte in jezelf. Daar waar juist je kracht ligt om alles te boven te komen, anders te gaan denken en te doen. Daar waar je lawaai inwisselt voor rust, stilte bent gaan ervaren als totaal niet saai. Daar waar je het stemmetje in je hoofd tot bedaren wist te brengen, je mobiel je niet indoctrineerde en het nieuws liet voor wat het was. Alleen als je daar geweest bent, weet je dat het hierna anders kan. Dat je een vuist durft te maken tegen alles wat jou niet (meer) dient. En tijd, vooral veel tijd voor vreugde, saamhorigheid en plezier binnenlaat.

Ik ben geen goeroe of god, maar ik leerde in mezelf de stilte te vinden. Kwam niet in een burn-out of ernstige overspannenheid terecht. Was dat gelukkig voor. Heb jij die stilte in jezelf ervaren, dan wil je nooit anders meer, nooit meer terug naar de drukte (vaak om niets). Eenmaal de rustgevende stilte omarmd, gaat er een prachtige wereld voor je open. Je hoort de vogels fluiten, glimlacht bij een vervelende opmerking en leert zowaar de taal van zwijgen kennen. Ja, de stilte brengt met zich mee dat je mensen met andere ogen gaat zien, dieper en intenser dan ooit tevoren. Je leert dat ieder ander mens op zijn manier, op zijn tijd, zal inzien dat stilte ons grootste goed is. Niet alleen voor hemzelf, maar voor de totale mensheid op aarde. Ja, zelfs de aarde herleeft onder jouw liefdevolle aandacht, tilt haar tot een dimensie, zo hoog, dat een ongekende energie alle ellende als sneeuw voor de zon wegspoelt. Eenmaal geleerd wat deze periode ons heeft willen zeggen, zullen wij de waarde van dit leven inzien. Eenmaal de stilte voorbij… Komen wij samen tot nieuwe inzichten.

‘Je kunt de komende weken niet naar mam!’ De zin blijft ijzig stil tussen ons in hangen. Mijn zus aan de lijn, de eerste die hoort hoe het met mam in het verpleeghuis is gesteld. Ondanks dat zij er werkt, mag ook mijn zus niet meer naar binnen en wordt de was, op veilige afstand, bij de voordeur aangenomen. ‘Hoe lang?’, vraag ik voorzichtig.

Natuurlijk had ik dit zien aankomen, het is immers breeduit in het nieuws. Het virus slaat om zich heen en raakt de zwaksten onder ons. Mam is zwak. Gelukkig niet lichamelijk, maar geestelijk gaat ze achteruit. De zorgverleners hebben er voor elke bewoner een taak bijgekregen; extra aandacht geven. Voordat het virus doorbrak omarmden zij kinderen en mantelzorgers voor de hulp, zodat zij hun vaste werkzaamheden konden doen. Ze werden ontlast door even naar buiten te gaan met mam, een kort wandelingetje door de gang of gewoon naast haar op de bank te zitten en te knuffelen… Nu doen zij hun uiterste best om alle bewoners evenveel aandacht te geven. Het is lastig, maar het gaat. ‘Kan wel even duren, we weten het niet’, zegt mijn zus. Ik denk aan mam, een knuffelmens, die je hand pakt en, als haar geheugen even meewerkt, er een dikke kus op geeft. Die even gekscherend als serieus naar je knipoogt, haar hoofd op de schouder legt als teken dat ze een kusje in haar hals verwacht. Haar fijngevoelig plekje. Een zachte zoen op haar wang, een tedere omhelzing… Oh, god, wat zal ze dat nu missen. Ook al weet ze het zelf niet. Ik troost mij maar met die gedachte dat zij geen notie heeft van wat zich buiten de muren van haar verblijf afspeelt. Dat een virusgolf de wereld beheerst. Zolang zij veilig is, zal zij net als de lente overgaan naar de zomer en het nooit hebben geweten. We zullen dan weer samen dansen, zoals we voor de uitbraak deden.  Hoewel haar weten afneemt, haar voelen blijft. Ze was er als jongste in het grote gezin al gevoelig voor. Het gemis aan ouderliefde, werd in haar prille huwelijk goedgemaakt. Als aanrakingen minder werden, dan vroeg ze er nadrukkelijk om. Niet zonder een kusje de deur uit, weet ik nog. Ze kon je er zo op aanspreken. Stilletjes neem ik haar nu mee in mijn ochtendmeditatie en stuur haar liefde. Ik ben bij haar, in de woonkamer waar Andre Rieu speelt. Waar de muziek haar doet opstaan en laat dansen. Ik neem haar bij de arm en waag een walsje met Maria. Ze neemt direct de leiding. Ik fluister: ‘Mag ik even muisje spelen en zien hoe het met je gaat?’ Een telefoongesprek gaat niet meer. Luister lieve mam, nu de lente is gekomen en de vogels gewoon hun nest bouwen, blijf ik je – op afstand – knuffelen. Buig me over je heen en blaas liefdevolle hartjes door je haar. Je hersenen krijgen een boost, het doet je hart weer sneller slaan. Op het moment dat de aarde weer ademt en iedereen de kracht van het leven heeft geleerd… Ben ik bij je. 

Daar zit je dan. Ineengezakt, schouders laag, het verdriet druipt van je lichaam… Je praat als een vreemde, kijkt stug naar buiten. Iemand raakte vandaag een diepe snaar.

Had je het niet zien aankomen, had je echt oogkleppen op? Was jezelf debet aan wat er is gebeurd? Vragen en nog eens vragen. Niemand mag deel uitmaken van het verdriet dat heel diep zit. Het verhard je omdat kwetsbaarheid op de loer ligt. Je lacht het weg en zegt nog net niet dat je niet verdrietig bent. Niemand kan je helpen. Alleen jezelf. Een doodse stilte maakt zich van jou meester. Wellicht is afstand nemen nu het verstandigste. Om weer te kunnen gaan begrijpen waar het mis ging. Diep in je hart weet je het wel. Maar je blijft zoeken naar iets of iemand om – zo rationeel – de schuld te geven. Een flinke wandeling door de natuur of zelfs een paar dagen in stilte, helpt. Kun je afstand nemen van de situatie, dan ben je in staat om vanuit een breder perspectief naar het gebeuren te kijken. Waar zijn die ‘soulmates’ als jouw eigen ziel geen rust vindt? Je kunt niemand de schuld geven. Incasseren van teleurstellingen hoort erbij. Het is hoe jij ermee omgaat. Je leven lang krijg je ‘stoten’ mee, wordt je pad bemoeilijkt, worden schuwe blikken naar je geworpen. Jaloezie, onbegrip, andersdenkend, het komt op je pad. Kies je ervoor om mee te gaan in het verhaal van een ander of kijk je liever dieper naar de oorzaak van een teleurstelling of het verdriet dat je is aangedaan. Laat los en geef jezelf over en alles staat ineens in een ander – helder – daglicht.  Waar was dat nou goed voor, die teleurstelling, was die terecht? Of het verdriet. Ben je vandaag misschien wat vatbaarder voor alles en iedereen om je heen? Komen reptielen uit hun holen om jou eens lekker het leven zuur te maken. Vast wel. Laat los, recht je rug en gun jezelf stilte om het geluk, de liefde, de aandacht of het begrip te hervinden. Want die is er, maar je moet er wel voor open staan. We zijn vergeten dankbaar te zijn voor wat wel goed is. Gezond zijn, liefdevolle relaties, warme familiebanden, vrienden waar je op kunt bouwen. Levenslustig zijn en voor jezelf opkomen;  het laat alle drama als sneeuw voor de zon verdwijnen. Drama dat overigens alleen in je hoofd zit. Niet in je je lijf. Voel en luister naar jouw lichaam. Het geeft aan wat de status van jouw ‘zijn’ is. ‘It’s all in the mind’ wordt vaak geroepen. En dat klopt. Verzet je niet langer en verwerk elk verdriet of teleurstelling met een open hart. Het zijn emoties die komen en gaan, ze mogen niet bepalen waar jij vol overgave voor gaat. Het is jouw pad en jij vindt uiteindelijk dat wat je wilde. Met deze wijze woorden trek ik mij terug en neem de tijd… Aan mijn lijf geen drama.