‘Je kunt de komende weken niet naar mam!’ De zin blijft ijzig stil tussen ons in hangen. Mijn zus aan de lijn, de eerste die hoort hoe het met mam in het verpleeghuis is gesteld. Ondanks dat zij er werkt, mag ook mijn zus niet meer naar binnen en wordt de was, op veilige afstand, bij de voordeur aangenomen. ‘Hoe lang?’, vraag ik voorzichtig.

Natuurlijk had ik dit zien aankomen, het is immers breeduit in het nieuws. Het virus slaat om zich heen en raakt de zwaksten onder ons. Mam is zwak. Gelukkig niet lichamelijk, maar geestelijk gaat ze achteruit. De zorgverleners hebben er voor elke bewoner een taak bijgekregen; extra aandacht geven. Voordat het virus doorbrak omarmden zij kinderen en mantelzorgers voor de hulp, zodat zij hun vaste werkzaamheden konden doen. Ze werden ontlast door even naar buiten te gaan met mam, een kort wandelingetje door de gang of gewoon naast haar op de bank te zitten en te knuffelen… Nu doen zij hun uiterste best om alle bewoners evenveel aandacht te geven. Het is lastig, maar het gaat. ‘Kan wel even duren, we weten het niet’, zegt mijn zus. Ik denk aan mam, een knuffelmens, die je hand pakt en, als haar geheugen even meewerkt, er een dikke kus op geeft. Die even gekscherend als serieus naar je knipoogt, haar hoofd op de schouder legt als teken dat ze een kusje in haar hals verwacht. Haar fijngevoelig plekje. Een zachte zoen op haar wang, een tedere omhelzing… Oh, god, wat zal ze dat nu missen. Ook al weet ze het zelf niet. Ik troost mij maar met die gedachte dat zij geen notie heeft van wat zich buiten de muren van haar verblijf afspeelt. Dat een virusgolf de wereld beheerst. Zolang zij veilig is, zal zij net als de lente overgaan naar de zomer en het nooit hebben geweten. We zullen dan weer samen dansen, zoals we voor de uitbraak deden.  Hoewel haar weten afneemt, haar voelen blijft. Ze was er als jongste in het grote gezin al gevoelig voor. Het gemis aan ouderliefde, werd in haar prille huwelijk goedgemaakt. Als aanrakingen minder werden, dan vroeg ze er nadrukkelijk om. Niet zonder een kusje de deur uit, weet ik nog. Ze kon je er zo op aanspreken. Stilletjes neem ik haar nu mee in mijn ochtendmeditatie en stuur haar liefde. Ik ben bij haar, in de woonkamer waar Andre Rieu speelt. Waar de muziek haar doet opstaan en laat dansen. Ik neem haar bij de arm en waag een walsje met Maria. Ze neemt direct de leiding. Ik fluister: ‘Mag ik even muisje spelen en zien hoe het met je gaat?’ Een telefoongesprek gaat niet meer. Luister lieve mam, nu de lente is gekomen en de vogels gewoon hun nest bouwen, blijf ik je – op afstand – knuffelen. Buig me over je heen en blaas liefdevolle hartjes door je haar. Je hersenen krijgen een boost, het doet je hart weer sneller slaan. Op het moment dat de aarde weer ademt en iedereen de kracht van het leven heeft geleerd… Ben ik bij je. 

Daar zit je dan. Ineengezakt, schouders laag, het verdriet druipt van je lichaam… Je praat als een vreemde, kijkt stug naar buiten. Iemand raakte vandaag een diepe snaar.

Had je het niet zien aankomen, had je echt oogkleppen op? Was jezelf debet aan wat er is gebeurd? Vragen en nog eens vragen. Niemand mag deel uitmaken van het verdriet dat heel diep zit. Het verhard je omdat kwetsbaarheid op de loer ligt. Je lacht het weg en zegt nog net niet dat je niet verdrietig bent. Niemand kan je helpen. Alleen jezelf. Een doodse stilte maakt zich van jou meester. Wellicht is afstand nemen nu het verstandigste. Om weer te kunnen gaan begrijpen waar het mis ging. Diep in je hart weet je het wel. Maar je blijft zoeken naar iets of iemand om – zo rationeel – de schuld te geven. Een flinke wandeling door de natuur of zelfs een paar dagen in stilte, helpt. Kun je afstand nemen van de situatie, dan ben je in staat om vanuit een breder perspectief naar het gebeuren te kijken. Waar zijn die ‘soulmates’ als jouw eigen ziel geen rust vindt? Je kunt niemand de schuld geven. Incasseren van teleurstellingen hoort erbij. Het is hoe jij ermee omgaat. Je leven lang krijg je ‘stoten’ mee, wordt je pad bemoeilijkt, worden schuwe blikken naar je geworpen. Jaloezie, onbegrip, andersdenkend, het komt op je pad. Kies je ervoor om mee te gaan in het verhaal van een ander of kijk je liever dieper naar de oorzaak van een teleurstelling of het verdriet dat je is aangedaan. Laat los en geef jezelf over en alles staat ineens in een ander – helder – daglicht.  Waar was dat nou goed voor, die teleurstelling, was die terecht? Of het verdriet. Ben je vandaag misschien wat vatbaarder voor alles en iedereen om je heen? Komen reptielen uit hun holen om jou eens lekker het leven zuur te maken. Vast wel. Laat los, recht je rug en gun jezelf stilte om het geluk, de liefde, de aandacht of het begrip te hervinden. Want die is er, maar je moet er wel voor open staan. We zijn vergeten dankbaar te zijn voor wat wel goed is. Gezond zijn, liefdevolle relaties, warme familiebanden, vrienden waar je op kunt bouwen. Levenslustig zijn en voor jezelf opkomen;  het laat alle drama als sneeuw voor de zon verdwijnen. Drama dat overigens alleen in je hoofd zit. Niet in je je lijf. Voel en luister naar jouw lichaam. Het geeft aan wat de status van jouw ‘zijn’ is. ‘It’s all in the mind’ wordt vaak geroepen. En dat klopt. Verzet je niet langer en verwerk elk verdriet of teleurstelling met een open hart. Het zijn emoties die komen en gaan, ze mogen niet bepalen waar jij vol overgave voor gaat. Het is jouw pad en jij vindt uiteindelijk dat wat je wilde. Met deze wijze woorden trek ik mij terug en neem de tijd… Aan mijn lijf geen drama.   

En alles daartussenin. De afgelopen weken waren weken waarin ik des te meer besefte dat het stoffelijk leven aan een zijden draadje hangt. Dat onze tijd op aarde kostbaar is. Een week waarin mijn tranen vloeide van geluk bij het zien van foto’s van mijn kleinkindjes, dankbaar dat zij de wereld straks eens vanuit hun eigen thuis mogen gaan ervaren. Wat een doorbijtertjes zijn het toch! Blijdschap op de 30ste verjaardag van mijn zoon, maar ook tranen van verdriet bij het verlies van een dierbare en meteen het gevoel van onmacht wat dit verlies bij anderen doet. Daar tussendoor balanceren we met zijn allen op de draad van liefde, pijn, verdriet en geluk. Bewust – of onbewust – van het feit dat morgen volledig anders kan zijn. Bewuste mensen weten dat je vandaag leeft en morgen wel ziet wat komt. Mensen die in het ‘hier en nu’ staan, weten zich af te sluiten voor alle onnodige negatieve ballast van buitenaf. Bewust keren zij anderen de rug toe om in hun eigen kracht te blijven, om te kunnen ‘dealen’ met de onrust om hen heen. Haast (politiek) ongevoelig worden omdat zij allang hebben gezien dat elke nieuwe wet een andere regel onderuithaalt. Het getouwtrek, gesteggel, de mensen in opstand, boeren vechtend voor hun recht, onderwijs op zijn kop, de stikstofproblematiek. Weten we nog wat we eten? Het is terecht een issue. Mensen in onveilige landen verkeren echt in nood, leggen hun leven in de waagschaal omdat ze niet anders kunnen dan vluchten. Ze steken massaal oceanen over om, meer dood dan levend, op zoek te gaan naar een rustige en vooral veilige plek. Hoe kunnen wij onze ogen sluiten? Wat een geluk dat er steeds meer mensen opstaan om anderen wakker te schudden. Jongeren trekken machtige mensen aan hun jas, omdat hun beleid nergens op slaat en dat door hun spelletjes wel degelijk het bestaan van toekomstige generaties in gedrang komt. Kinderen die diep in hun hart en ziel ‘weten’. Weten dat er meer is dan wij met het blote oog waarnemen, die ‘voelen’ en hun sensitieve voelsprieten uitsteken naar hogere machten, met een dringend verzoek om de wereld te helpen. Innerlijk sterk om andere bronnen aan te boren om ons en hun leven op aarde en daarbuiten te waarborgen. Want het leven houdt niet op bij dat wat we zien, bij dat wat op aarde is. Ook niet als we het stoffelijke lichaam hebben verlaten. Het leven is wat je er zelf van maakt en de dingen te zien zoals je ze wilt zien. Lastig? Absoluut niet als je kunt stilstaat bij de wonderen der wereld en daar dankbaar voor bent. Zorgen voor een goed leven op aarde, voor iedereen en voor lange tijd, maakt het loslaten van ons stoffelijk lichaam tot een natuurlijk proces… Hoe verdrietig het ook is voor de ‘achterblijvers’. Kijk omhoog – zeker vanavond bij volle maan – en maak een diepe buiging voor die dierbaren, die op afstand heus nog wel een balletje mee trappen. Dit kunnen zien, maakt ons leven oneindig boeiend en rond.

Je kijkt me bewonderend aan en geeft me een compliment. Het maakt me nederig, mijn wangen kleuren rood.  Een compliment krijgen doet veel met me. Het is dat moment dat ik even niet weet waar ik moet kijken, omdat ik het zo lief vind. Je maakt het compliment en legt een hand op mijn schouder. Ik mag je, zeg je daarmee. Ik ontvang de fijnmazige communicatie van harte.

Kleine, gevoelige opmerkingen maken of breken een mens. Een compliment geven is voor de mens vaak lastiger dan een mening geven. Oordelen gaat ‘m gemakkelijker af. Een lief woordje, dat stukje blijk van waardering, komt er met horten en stoten, of helemaal niet uit. En erger nog, wordt door de ontvanger in de wind geslagen of afgeblust met een negatieve reactie. Jammer. Intens met elkaar durven zijn, blijkt voor velen moeilijk. Intens verdrietig, intens blij, intens vrolijk of intens kwaad… Samen delen verhoogt de intensiteit of werkt in kwade situaties sussend. Steeds vaker valt me op dat complimenteuze mensen in hun hemd worden gezet: ‘ joh, doe normaal, niet zo overdreven, ja, is er iets? Waardoor de mens zijn compliment maar voor zich houdt. Bang om voor schut te staan, omdat de ander dat complimentje niet begrijpt. Een compliment ontvangen, waarom is dat zo moeilijk? Open staan voor een positieve opmerking is toch het mooiste dat er is. Je straalt, je stijgt voor een moment even boven jezelf uit, je voelt je gewaardeerd, maakt je sterker (ook al weet je dat je sterk bent, maar toch). Het zijn zo van die kleine dingen in het leven waar een mens onbewust naar snakt. Een aai over de bol, een klein tikje tegen de wang, die vluchtige kus, een liefkozend gebaar, een eerlijke knuffel, met een duidelijke blijk van waardering voor jou, ja… Jou. Je bent het waard om (liefde) te ontvangen, omdat we nu eenmaal niet van steen zijn. Diep van binnen doet een compliment zelfs de harde bikkel iets. Hij ontdooit, raakt even van de wijs, maar kan nooit zeggen dat een compliment hem niet goed doet. Het is ware liefde in een paar simpele woorden. Wij hadden elkaar al een tijdje niet gezien, je maakte een opmerking over mijn uiterlijk en zei iets over mijn haar: ‘Staat je goed’. Op datzelfde moment realiseerde ik mij dat jij op dat moment probeerde contact te krijgen. Je thuis wilde voelen… Ik zag dat je het moeilijk had om een opening te vinden, om in gesprek te komen. Het compliment was welgemeend en daar was ik je dankbaar voor. Die avond, in bed en de dag beschouwend, realiseerde ik mij dat je geen compliment terug had verwacht. Waarschijnlijk had je het zelf niet in de gaten, maar dat maakt je juist sterk. Mijn compliment aan jou; blijf wie je bent en verander niet omdat anderen denken dat je moet veranderen. Er zullen altijd mensen zijn die oordelen over hoe je wel of niet zou moeten zijn. Laat ze zijn…

Met het complimenteren van een ander, doe je de ander goed, geef je blijk van respect. Blijf het vooral doen. Want dat ene compliment was een bewuste handeling van jou naar mij. Ik zal het nooit vergeten. Mijn complimenten, lief!