Meer tussen hemel en aarde…

Een nachtelijke rit met open kap gaf me die keer niet echt een kick, maar bracht iets teweeg wat ik moeilijk onder woorden kan brengen. Probeer het toch. Het was op een avond na een druk evenement dat ik – lichtelijk verkouden – in de Jeep stapte. Het was net 00.00 op de klok. Magische tijd om in de auto te stappen, dacht ik nog toen ik ‘m in zijn achteruit zette…

Ik draaide de wielen naar rechts om het onverharde pad naar de weg te zoeken. De grote koplampen maakten mijn weg vrij naar de doorgaande weg, waar in deze nachtelijke stilte geen auto meer te bekennen was. Voorzichtig gaf ik gas want het bakkie wil nog wel eens ‘grommen’ bij het stevig indrukken van het gaspedaal. Het laatste wat ik wilde was een wild zwijn opschrikken. Met de pet ver over mijn oren, sjaal om de nek, zet ik de verwarming vol open. Koud! Is het eerste wat ik dacht.  In de cabrio viel deze zomernacht me vies tegen. De kou sloeg me om de oren en ik foeterde op mezelf dat ik thuis de kap erop had moeten zetten. Mijn verkoudheid zou er niet beter op worden. Ik draaide de kern van een dorp in en zag in mijn spiegel een auto – uit het niets – achter me gas geven. Ik hield ‘m nauwlettend in de gaten. Toen ie pal achter me zat, zag ik twee mannen op de voorbank, met zonnebril op! Het moest niet gekker worden. Bij het verlaten van het dorp, had ik het gevoel dat ze me volgden. Mijn hart begon sneller te kloppen en ik drukte automatisch het gaspedaal nog meer in. Ik zat zo stoer mogelijk achter het stuur, denkende dat ze dan wel voorbij zouden gaan. Na wat gespeel met het gas, terug en weer vol d’r in, passeerden ze mij met grote snelheid. In het voorbijgaan keken twee gezichten mijn kant uit. Een grote grijns op beide gezichten en knipperende achterlichten, als ze vol gas wegstuiven. Gek! Probeerde ik nog na te schreeuwen, maar kreeg bij de eerste poging geen geluid uit mijn mond… Een akelig gevoel maakte zich van mij meester en toen ik de gezichten nog eens voor me haalde, waren die niet ‘normaal te noemen. Iets in mij zei dat dit niet klopte. De auto stoof ook met een snelheid voorbij, dat het bijna buitenaards leek. Kwam het omdat ik opensta voor alles wat met universum en spiritualiteit te maken heeft. Dat ik me er steeds meer van bewust ben dat we niet alleen op aarde zijn.  Maar dat ik deze ‘onzichtbaren’ hier tegenkom, was echt niet de bedoeling.  Vredelievend zagen ze er niet uit. Niet zoals de engelen die soms – via poorten tussen de kosmos en de aarde – neerdalen om ons te begeleiden in de transitie van de mens, van de derde naar vierde dimensie. Daar waar het collectieve veld ligt, waar op aarde best al veel hoog-sensitieve en spirituele mensen gevoelig voor zijn.  Het klinkt vreemd, maar wat was ik blij toen ik bij een volgende ademteug weer een geluid uit mijn mond kreeg. Pff… Stem terug. Bij thuiskomst was ik door en door koud, trok een pyama aan, terwijl het binnen toch redelijk warm was. In bed ging ik intuïtief over op de diepere neus-ademhaling, in, uit, in, uit, kwam tot rust en viel in een diepe slaap. Ik droomde over het  ‘collectieve veld’ waar we kracht uit kunnen putten en begeleiders ons de weg wijzen. Die nacht had ik toch ervaren dat er meer is tussen hemel en aarde… 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *