In een vloeiende beweging zet ik de eerste woorden op papier. Gewoon omdat vanuit mijn bovenkamer een ingeving komt om over te schrijven. Ik ben de laatste tijd in de ban van het menselijk brein. Ik lees er steeds meer over, volg podcasts over de functie en werking van ons brein, wat het allemaal absorbeert en wat niet. Ook lees ik verhalen van anderen die geheeld zijn van traumatische ervaringen (jaren opgeslagen in dat brein) en hoe zij hun leven met bijvoorbeeld verdriet of verlies opnieuw wisten in te richten. De sporen van verdriet door verlies is aan de buitenkant vaak niet aan iemand af te zien. Hoewel, het kan voor meer rimpels en grijze haren zorgen en voelt het alsof je in no-time een paar jaartjes ouder bent geworden. Zo voelde dat ook voor mij na het verlies van mijn ouders. Toch zit vanbinnen nog wel dat jeugdige kind, de positieve lachebek, maar ook het kind dat heel goed alleen kon zijn. Steeds vaker komt dat stille meisje in mij terug en voel ik mij wijzer dan ooit. Laat me niet gek maken door wat de wereld van mij zou kunnen denken. Die wereld, hoewel in razend tempo en met veel onrust, draait toch wel door. Bekijk het van een afstand en waak voor een veelheid aan negatieve informatie aan je brein. Straal liefde uit en koester momenten in rust, in de natuur, met dierbaren en gelijkgestemden. Je bewustzijn opent zich als een lotusbloem (die staat voor innerlijke groei), het brein observeert en laat los wat niet dient. Ik ben mij bewust van die groei, op een veel dieper, spiritueel niveau. De ervaringen uit het verleden zijn waardevol, ze hebben bijgedragen aan wie je nu ben. Door open te staan voor nieuwigheden, positieve inspiraties, kun je veel gebeurtenissen uit het verleden een plekje geven en kom je veel meer bij Jezelf. Je ware ik. Als ik lees waar anderen mee kampten of nog steeds mee kampen, dan prijs ik me gelukkig dat ik de kracht heb of door de jaren heen het inzicht heb gekregen om in elke situatie de zon te zien schijnen, bewust te zijn van de waardes van het leven. Dankbaar voor de lieve mensen om me heen, dankbaar dat ik er mag zijn. Zie het leven als een Canto Ostinato, een magisch eeuwigdurend pianostuk. Het gaat ritmisch en rustig van start om in een bepaald tempo alle levenslessen te belichten, van vrolijk, onbezorgd en liefdevol naar een climax van plezier en verdriet, van gewin en verlies, waarna alle bevindingen in een rustige cadans samenkomt. De herhalende melodie van de Canto (of cantate) is zoals het leven bedoeld is. De ritmische aaneenschakeling van pianostukjes maakt het tot een magisch compositiestuk van componist Simeon Ten Holt. Alleen in die magische flow moet hij tot zijn Canto Ostinato zijn gekomen.

Zonnig, wisselend bewolkt met plaatselijk hevige regenbuien. Zo zou je mijn stemmingen tegenwoordig ook kunnen beschouwen. De ene dag zonnig, vol gein en plezier, trots op alles wat we doen en uitdragen, het ander moment donkere gedachten en emotionele buien. Ik krijg het dan niet voor elkaar om vrolijk te zijn. Het verdriet zit nog zo diep dat het pijn doet. Er is ook zo verdomd veel gebeurd in het afgelopen anderhalf jaar. Goede, positieve, ontwikkelingen worden overschaduwd door het gemis aan dierbaren die mij in deze periode zijn ontvallen. Het begon met mijn vader, die bij het horen van de diagnose besloot het aardse leven los te laten. Toen pa de eerste keer diezelfde diagnose kreeg, wist hij zich te sterken met zelfheling en meditatie. Hij was zelfs zo fit dat de artsen het nakijken hadden. ‘Geen polonaise aan mijn lijf’, zei hij altijd, en zo mocht hij er nog ruim tien jaar bijtellen. Hij nam het heft in eigen handen en genoot nog lang en gelukkig van zijn Spaanse leven. Zo moedig vond ik dat. Ik wist dat hij geen enkele medicatie wilde nemen en al helemaal niet de chemokuur die hem toen werd voorgesteld. Ook vorig jaar wees hij dat af en ging op zijn 89ste rustig over… Omdat hij dat wilde. ‘Dag allemaal’, zei hij. ‘Ik heb jullie onvoorwaardelijk lief’. Die woorden zitten diepgeworteld in mijn geest en bij het dagelijks tikje tegen zijn hoed aan de kapstok, zeg ik nu hardop, ‘ik heb onvoorwaardelijk lief’. Onze trouwe viervoeter, mijn makker Balou, had ook onvoorwaardelijk lief. Hij was mijn maatje, mijn knuffelbeer, mijn wandelvriend, mijn chaperonne, mijn bodyguard. Hij genoot zo van de momenten samen op het terras, kijkend naar de ondergaande zon. Die plek aan mijn voeten is nu al een paar maanden leeg. Pardoes viel hij in onze armen neer. Wat hadden we niet gezien? In onze ogen was hij nog zo fit. Op Koningsdag ging hij toch over en wij bleven achter vol ongeloof en ons hart vol verdriet. In juli kwam daar nog een lading overheen toen mam besloot niet meer te eten en in het verpleeghuis in Heerlen op mij wachtte. Voordat zij haar ogen definitief sloot, keek ze mijn zus, broer en mij nog even aan alsof ze toestemming vroeg. We vonden het goed. Nog verder wegzakken in die akelige ziekte die Alzheimer heet gun je niemand. En ook zij ging. Na een liefdevol afscheid met familie en vrienden namen we het vliegtuig terug naar ons huisje in Spanje en vielen gelijk in het werk. De evenementen van manlief lopen storm en vol overgave leggen we culinaire genieters volledig in de watten. Daar draag ik een steentje aan bij, maar ook in mijn eigen bedrijf zijn zaken weer opgepakt of afgewikkeld. Tranen vloeien voornamelijk in bed of op momenten als ik aan hen denk. En dan is het wachten op een groot ‘ontwaken’, en zo geschiedde. Fikse buikpijnen en niet kunnen slapen. Het signaal dat lijf en geest in onbalans is, was pijnlijk helder. Wat oplucht is mediteren én mijn tranen met een gerust hart te laten vloeien. Het zet ook alles weer in perspectief. Ook al blijft de vraag in mijn hoofd spoken waarom ik hen alle drie in zo’n korte tijd moest verliezen? Dan heeft het hart toch wat meer overwicht en zegt mij dat zaken voorbestemd zijn, dat het zo moest zijn. Dat ik moet koesteren wat ik wel nog heb, waar ik voor sta en voor ga. Die drive hebben mijn ouders mij wel meegegeven en ja, ik voel, met een rugzak vol fijne herinneringen aan hen, komt het wel goed. Dag lieverds, dag, dag.

Wandelde je trots met ons door jouw geliefde Maastricht. Als een ster skiede je de Oostenrijkse pistes af en vol overgave zorgde je vele jaren later voor de bloemetjes op jouw balkon. Je koesterde elk momentje in de zon. We genoten van elkaars aanwezigheid ondanks grote meningsverschillen over het leven. ‘Je bent papa’s kindje’, zei je altijd. Dat vond ik soms vreemd. Later begreep ik wat je ermee bedoelde. Jouw jeugdjaren zijn niet zo rooskleurig verlopen. Jouw mama was al vroeg weduwe en altijd druk in de weer om het grote gezin te onderhouden. Ze had weinig tijd voor jou, de jongste in een gezin van tien kinderen. Jouw zussen namen de zorg over en voedden je grotendeels op. Ik denk dat dit jou gevormd heeft tot de moeder die je voor ons was. Een vader heb jij in jouw leven gemist.

Op jonge leeftijd ging je werken en wilde liefst zo snel mogelijk het huis uit. Je viel voor de charmes van een Amsterdammer die je tijdens een reisje naar Oostenrijk had ontmoet. Pap kwam, tot over zijn oren verliefd, naar Limburg om jouw mama om jouw hand te vragen. Dat was nogal een dingetje in die tijd. Toch trouwden jullie en gedroeg jij je al snel als een ‘Mestreechse’ ster, als zakenvrouw naast pap in de winkel ‘Electro Caberg’, aan de Clavecymbelstraat in Maastricht.

Boven de zaak bestierde je het huishouden en voedde drie kinderen op, terwijl je ook onder in de winkel gewenst was. Dit drukte op het gezinsleven, maar je ging door. Het was jouw eer te na om te laten merken dat het wat veel was.  In de zaak en ook later in de meubelbranche was je een kei in de verkoop. De collega’s bij Beter Meubel in Peer en Goossens Heerlen kenden jou als de ‘oude rot in het vak’, die zonder blikken of blozen een volledig interieur verkocht aan klanten. Ondanks de tegenvallers in jouw leven hield jij je altijd staande. ‘De lètste pyama haet toch gein tèsje’, riep je als er gefeest werd. Op jouw vijfenzestigste verjaardag kochten wij je nog een paar nieuwe ski’s, want skiën, dat gaf je echt niet op.

De vakanties met ons gezin zal ik nooit vergeten. Wat genoten we samen van de afdalingen in Oostenrijk, languit zonnen aan het strand van Saint Tropez, de wandelingen door de Ardennen en als allermooiste herinnering, onze reis met vrienden langs de kustlijn van toenmalig Joegoslavië. Samen keken wij naar de sterren aan die prachtige heldere hemel en natuurlijk vond jij als eerste de Steelpan en de Grote Beer. Wat had ik je nu nog graag naast me gehad om de sterren aan de Spaanse hemel te tellen.

Toen dementie jouw leven ontwrichtte zagen wij je wegzakken van een zelfstandige vrouw in een hulpbehoevend broos mensje. Een sterretje dat mijn naam niet meer kon uitspreken. Toch zag ik altijd de twinkeling in je ogen als ik sprak over ons gezamenlijk verleden. Toen alle herinneringen vervaagden en je alle energie verloor, wisten we dat je zou gaan. En we lieten je los… Nog meer liefdevolle stralen dalen nu op mij neer van twee mensen die ik als mijn ouders uitkoos en allebei binnen een jaar moest laten gaan. Als een fonkelend element aan de hemel sta jij nu ook volledig in je eigen stralende kracht… Dag lieve stralende ster van mij, dag mam. Geef je pap een dikke knuffel van mij?

Een jaartje ouder en ik sta stil bij wat ik in mijn leven en zeker op latere leeftijd heb geleerd én afgeleerd. Ik heb veel innerlijk werk verricht en heb mezelf weten te waarderen. De geconditioneerde Marlie was erg op de buitenwereld gericht, stond graag in het middelpunt en kon kritiek niet altijd goed verdragen. Dat is soms nog wel een dingetje, maar ik beschouw het nu als opbouwend. De allerbelangrijkste les die ik heb geleerd is dat je alles in je leven kunt realiseren als je er ook echt in gelooft. Als je vanuit je hart handelt en niet vanuit je hoofd. Het brein is goed in stemmetjes waar je alleen maar onrustig van wordt. ‘Doe het niet, zeg het niet, wees bedacht, wees wijs, ga je gevoelens niet na, maak niet diezelfde fout, laat je hart niet spreken…’ Dat dus juist wel. Je hart is de enige graadmeter die je op waarde kunt schatten. Het geeft je wijze inzichten. Zegt je hoofd nee, check dan even of je hart het daarmee eens is. Dat doe je het beste door de stilte op te zoeken zodat je ontvankelijk bent voor de woorden uit je innerlijke, ware, zelf. Niet de woorden van de buurman, je vrouw, je collega of echtgenoot. Nee, alleen die van jou. In de afgelopen jaren liet ik mijn hart steeds vaker spreken. En hier in Spanje des te meer. Komt door je leeftijd, zeggen anderen. Je wordt door schade en schande wijzer, is ons geleerd. Toch denk ik dat door naar je hart te luisteren, je wijzer wordt. Wat mijn hart mij ingaf was dat mijn roots in deze donkerrode aarde liggen, dat ik op deze ruige grond thuis ben. Dat ervaar ik iedere dag. Dat op het ritme van de natuur leven niet lastig is. Of je nu in Spanje, Nederland, België of Scandinavië woont. Het is bewust zijn van een nieuwe dag, vanaf het eerste moment dat je je voeten buiten je bed zet tot aan de nachtelijke slaap. Neem de eerste tien minuten bij het ontwaken voor jezelf. Laat je voeten gronden en dank voor een nieuwe dag. Sta erbij stil dat dit bijzonder is… Opstaan. Stel je dan de vraag: ‘Waarom sta ik vandaag op?’ Laat die vraag even op je inwerken, zonder in je things-to-do-modus te schieten. ‘Ik moet naar mijn werk, de kinderen naar school brengen, dat rapport afmaken, de auto poetsen, boodschappen doen’ en ga zo maar door. Nee, halt, ho! Je staat met beiden voeten op jouw plekje op deze aarde en hebt slechts één doel: alles uit de dag halen wat erin zit. Zonder stress, met liefde, aandacht en focus. En dan bedoel ik niet alleen focus op streven naar (nog meer) succes, maar ook focussen op je innerlijke kracht. Ontdek jezelf. Ik geef je op een briefje dat het werkt omdat je daardoor vanzelf in een flow komt om op een kalme, doorvoelde manier je doel(en) te bereiken. En omring je met mensen die diezelfde drive hebben. Waarom sta ik op? Om dankbaar te zijn voor wat Moeder Aarde ons geeft, om onvoorwaardelijk lief te hebben, te genieten van het leven en om mooie dingen te creëren die een bijdrage leveren aan een betere wereld voor iedereen. En als ik daar waardering voor krijg, in welke vorm dan ook, dank ik aan het einde van de dag het gigantisch grote energieveld waaruit ik put. Ik heb mijn lesjes wel geleerd…

We waren vorige maand een weekje in Limburg. Even terug naar onze wortels, waar moeders, (klein)kinderen, familie en vrienden zijn. Het was een week vol afspraken, feestvieren, knuffelen, lachen, bewonderen en herinneringen ophalen. Het voelde vertrouwd en fijn. Zo fijn dat wij met een goed gevoel weer huiswaarts konden gaan. De mensen achterlatend, maar met ons hart vol van liefde en genegenheid. Sommigen vonden het gek dat we zo snel naar huis verlangden, ons thuis in Spanje. Dat verlangen is gecreëerd door onszelf. We aardden namelijk snel in Spanje, zeker toen wij ons eigen huis betraden. De finca, de ruimte en de rust, voelde gelijk goed. Door veel fysieke arbeid in huis en tuin te verrichten, gewoon heel puur bezig te zijn, met onze handen in de droge aarde, plannen te smeden en door zwaar werk met zijn tweeën te doen, traden we langzaam ook naar binnen. Er was geen druk van buiten, geen vragen van anderen. Gewoon samen ZIJN, ieder in zijn eigen kracht en ook met respect voor de ander zijn ruimte op deze plek. Die periode opende innerlijke luikjes, die jaren gesloten bleken te zijn. Luikjes van onverwerkt verdriet, onmacht, pijn en boosheid. Door de rust, de gesprekken, de afstand tot anderen en door met andere ogen naar de wereld te kijken, konden we zaken benoemen én loslaten. De een met veel woorden, de ander in stilte. Mensen kwamen op ons pad die een bijdrage leverden aan een meer holistische kijk op het leven en wisten snaren te raken. Diepgewortelde pijn kwam omhoog om te accepteren, groot verdriet kreeg een plek. Soms zijn de dingen zoals ze zijn en heeft veranderen geen zin. Andere zaken hebben juist wel aandacht nodig. Loskomen van andermans processen, ervaringen, trauma’s, gaat met vallen en opstaan. Als moeder begrijp ik des te meer dat het rugzakje dat ik mijn kind meegeef vooral een fijn, leerzaam, liefdevol en inspirerend lichtgewicht zakje moet zijn. Iets waar hij uit kan putten, zonder zich te hoeven bewijzen. Ik wist gelukkig verdriet en boosheid een plek te geven, kon vergeven en gaf die kracht door aan mijn zoon, die op zijn beurt zijn rugzak vult met nieuwe ervaringen, liefdevol en innemend naar zijn naasten en naar zichzelf. Zie ik mensen die blijven hangen in een leven vol onverwerkt leed dan zou ik willen roepen, treed eens naar het binnenste van jouw binnenste voordat je onbewust pijn en verdriet op je kinderen of omgeving projecteert. De bagage wordt voor het kind, maar ook voor zijn geliefden topzwaar. Ga op zoek naar die diepere laag in jezelf en laat angst los. Die innerlijke reis, zoals ik het noem, is nooit af en vergt een behoorlijke dosis wilskracht. Jij wilt het anders en durft te zeggen, vergeef me. Dan pas plavei je het pad met kleurrijke steentjes… Voor jou en voor de ander.

‘Awel, een oude kapel moet ge versieren’ lacht de gastvrouw als ze de kasjmier sjaal in ontvangst neemt. De middag kan niet meer stuk. We lachen hartelijk mee en voelen ons gelijk bij deze lieve Vlamingen thuis. We zijn nu bijna twee maanden in Spanje en treffen leuke mensen op ons pad. Dat is fijn nu we veel minder contact hebben met onze dierbaren in Nederland. Het gemis is groot en gaat soms gepaard met een traan, zeker als ik mijn kleinkinderen op mijn mobiel in beeld krijg. De twee zonnestraaltjes spelen verstoppertje in de woonkamer, zo’n 1800 km van ons vandaan. Dean stevig op de beentjes, Dana lieflijk dansend erachteraan. Een genot om naar te kijken. Op zo’n moment doe ik een moord voor vijf minuten knuffeltijd. Toch maakt ook een dankbaar gevoel zich meteen van mij meester, lach ik uitbundig met hen mee en prijs hun schatten van ouders. Ze doen het samen zo goed. Denk ik aan mijn lieve mam, dan overheerst een totaal ander gevoel. Onmacht is het goede woord. In gedachten ben ik bij haar en pak haar hand. Ze lacht en brabbelt wat in mijn oor. De verzorgers die haar met veel engelengeduld in een stoel zetten zijn stuk voor stuk kanjers. Dat de signaaltjes voor een stapje naar links of naar rechts of een taakje vervullen niet meer worden afgegeven, is verdomd lastig te accepteren. Eens zo’n zelfstandige vrouw, nu volledig overgeleverd aan de zorg. Haar zilveren ring met blauwe steen, een vast sieraad aan mijn vinger, koester ik nog meer dan voorheen. Gelukkig blijft zij verschoond van alle ellende waarin de wereld zich op dit moment begeeft. Dat ze de eerste vaccinatie heeft moeten ontvangen, slikte ik met pijn in mijn hart weg. Ik ben niet voor. Maar zij zal het zelf – bij mentale gezondheid – wel gewild hebben. Ze haalde jarenlang getrouw de griepprik. Een pluspunt is dat zij zich nu geen zorgen maakt over de verscherpte maatregelen, de avondklok, de testen en verplichte mondkapjes. Hoewel zij vroeger zeer volgzaam was, had ze ook een eigen stem. Heel nadrukkelijk zelfs. Hoe ze dus in deze situatie zou hebben gestaan, staat alleen in de sterren geschreven.

Wat ik wel weet is dat ze niet tegen onrecht kon. Zelfs nu nog neemt zij het op voor anderen, is iemand verdrietig dan pakt ze hem of haar bij de hand. Daar kan ze echt niet tegen. Mam zei altijd: ‘De wereld is hard, kinderen, vecht voor je gelijk, voor je eigen recht!’. Zij zou heel goed passen in een nieuwe wereldorde waar vrouwen aan het roer staan, waar wijze vrouwen menswaardige regels opstellen en een voorbeeld zijn voor een maatschappij in harmonie. Iedereen evenveel en de wereld alles. Koesteren wat de aarde ons schenkt en teruggeven wat haar toekomt. Vrijheid staat in alle wetboeken met vette letters geschreven. Een maatschappij waarin breeduit lachen wordt gestimuleerd en ons niet wordt ontnomen. Waar een ‘dank je wel’ na elke maaltijd een gewoonte is. Een bewuste wereld zonder vrees, chaos en onrust… Met vrouwen die Moeder Aarde, onze oude kapel, weten te versieren om (opnieuw) te stralen.

Ik sluit mijn ogen. In een diepe zucht daal ik af naar een wereld waar geen gedachten meer zijn. Het heeft even geduurd om mijn rust weer te vinden om te mediteren, te gaan zitten en gewoon te zijn. Zelfs schrijven lukte de afgelopen twee maanden niet. Hoe ik mij er ook toe zette, er kwam voor mijn column geen woord op papier. Te druk met werk, afscheid nemen van een vertrouwde omgeving, familie en vrienden, de grote verhuizing… Het was gewoonweg te druk in mijn hoofd. Daarnaast is de situatie in de wereld mij, net als iedereen, niet in de koude kleren gaan zitten. Konden we wel of niet ons plan doorzetten? Konden we eigenlijk wel weg? Wat de pandemie niet met mij deed was in een angststuip schieten. De situatie opende eerder mijn ogen en viel ik niet ten prooi aan de massale paniek. Ik ging er als een ongetemde tijger voorliggen en reageerde fel op wat ons werd opgelegd. Ik ben me veel meer bewust van andere geluiden, voel dieper hoe de werkelijkheid een loopje met ons neemt. De drastische maatregelen maken het ons en vele andere collega’s niet gemakkelijk. Hoe rustig blijf je dan nog? De tijger kwam niet alleen in mij los en samen smeedden wij een totaal ander plan. En nu zijn we hier…

Krachtiger dan ooit en toch nog heel wat op te bouwen. Dat doen we stap voor stap. We zijn geland en overladen ons eerst met de energie die ons hier dagelijks wordt gegeven. De zon doet wonderen, doet ons zelfs duizelen. Soms schieten we in een lach terugdenkend aan de momenten dat we even twijfelden. Dat we in ons oude huis aan tafel zaten met de ingepakte dozen om ons heen en zelfs nog naar huisjes in Limburg keken. Want stel dat je niet kunt gaan… We hielden de reisadviezen in de gaten, maar met een verkocht huis en een inboedel in Spanje konden we niet anders dan gaan. Onze trek naar Spanje was ingezet. Opgelucht bereikten wij de plaats van bestemming en kijk ik nu uit over de zee en snuif gezonde lucht. Ondanks de pandemie, die ook Spanje behoorlijk heeft geraakt, gaat het leven hier op de een of andere manier wat gemakkelijker door. Door het mooie weer, de stralende zon, is iedereen buiten en doet (wel met een mondkapje voor) de inkopen voor de feestdagen. In het ritme van de dag, zoals Spanjaarden al eeuwen gaan. Genietend van ‘un cortado’ op een terras, rustig kijkend naar wat in de straat gebeurt. Hun snelle babbel doet denken dat ze klagen, maar in werkelijkheid delen ze luidruchtig een roddel of gebeurtenis van de dag. Mensen zijn hier met elkaar in gesprek zonder telkens op hun horloge te kijken. Ze hebben de tijd en niet andersom. De tegelwijsheid: ‘Tomar las cosas con tiempo’ gaat hier zeker op. Op dat niveau van bewustzijn deinen we mee in het ritme van het Spaanse bestaan en zullen Nieuwjaar met een glimlach ingaan.

Feliz navidad y próspero año nuevo a todos!

Nou ben ik echt niet het type ‘zeur’, ik kan best veel hebben. Maar zo langzamerhand vind ik mezelf wel op een ‘oude zeur’ lijken. En dan heb ik het niet over de situatie in de wereld, maar over mijn rechtervoet die me al een tijdje tot rust maant. Iedere dag spreek ik ‘m liefdevol toe, masseer ‘m en leg een steunverbandje aan. Toch heeft hij nog geen plannen om me iets beter uit de voeten te laten komen. Oké, er is een lichte vooruitgang, ik kan al iets meer dan een paar weken geleden, maar het duurt me nu te lang. Hoe een ongelukje in een klein hoekje zit, realiseer ik me des te meer. Na die domme val in het straatje vlakbij mijn vaders huis, alweer anderhalve maand geleden, negeerde ik de pijn en de zwelling aan mijn rechtervoet volledig. Beetje hooghouden, wat koelen, dan komt het wel goed. Ik wilde vooral niet beperkt worden en ging vrolijk naar het strand, waggelend over de keien kwam ik toch wel tot aan mijn bedje. Het koele water van de zee deed mijn voet en vooral mij goed. We waren niet alleen in Spanje om vakantie te vieren, maar vooral om onze toekomstige plek te onderzoeken en plannen te maken. Ik had geen tijd om naar mijn voet te luisteren en wilde al helemaal niet klagen. Liet me niet kennen. Eenmaal thuisgekomen met een rugzak vol ideeën, ons huis in no-time verkocht en een berg werk dat lag te wachten, maande mijn voet mij toch tot onderzoek. Nou dan maar even snel naar de huisarts, zal wel niets zijn. Kneuzing of zoiets, that’s it. Nee, dus. Voor alle zekerheid een foto laten maken. En ja hoor, een ieniemini scheurtje in een voetbotje aan de rechterkant van mijn rechtervoet. Iets om niet te negeren…  Met zweetdruppels op mijn voorhoofd wachtte ik het ‘oordeel’ af van een allervriendelijkste arts mét mondkapje. Hij had het ook warm onder dat masker en ik zag aan zijn ogen dat hij ook liever anders had. Maar goed, regels zijn regels, dus die volgde hij netjes op. Terug naar mijn voet. Zijn blik stond ernstig, maar zijn ogen hadden toch ook iets troostends. Rustig zei hij: ’Ik kan je een gipsvoetje leggen of je doet rustig aan. Zeg het maar’.  Voet vaak hoog leggen, niet wandelen, al helemaal niet rennen en oppassen met gekke bewegingen maken (en die wil ik nog wel eens maken). In ieder geval was uit mijn reactie snel duidelijk dat ik het ziekenhuis niet uit zo strompelen op een gipsvoet. Dan maar rustig aan. Pff, dat doe ik nu dus al ruim 3 weken en dan mag ik wel eens zeuren. Ik wil wandelen, mijn hond kunnen uitlaten zonder problemen. Onkruid wieden, op mijn hurken kunnen zitten, traplopen, sprintje maken naar het toilet (or what ever). Mijn lief zegt mij mijn rust te bewaren, anderen denken dat het misschien wel zo moest zijn, weer anderen beweren dat ik de wacht kreeg aangezegd.  Ja, ja, zo kan ie wel weer! Diep van binnen snap ik het ook wél. Er komt een drukke tijd op ons af, dan heb ik de draagkracht van mijn voeten gewoonweg keihard nodig. Een lichte zonnegroet op de mat houdt mij nog enigszins in vorm, hoewel balanceren op die rechtervoet nog lastig is. Toch ben ik iedere ochtend dankbaar voor een nieuwe dag en probeer niet al teveel te zeuren. Als ik mijn rust nog even bewaar, niet te hard van stapel loop, loop ik straks wel weer als een kievit. Balou kijkt me met zijn trouwe ogen aan… Komt goed, vrouwtje, het gaat over.

Op het moment dat de aarde weer ademt en iedereen de kracht van het leven heeft geleerd, ben ik bij je. Dat schreef ik op 21 maart. Het duurt me nu echt te lang en hier sta ik dan. Lachend kom je op me af en geef me een dikke zoen op mijn mond. Het enige dat ons scheidt is het koele, natte raam. De tranen schieten in mijn ogen. Je komt zo spontaan op mijn ‘raamkusje’ af, dat je het venster niet eens ziet.

Daar staan we dan, met de neuzen tegen ‘elkaar’.  Jij zoekt naarstig naar een deurklink of iets om het raam voor me te openen. Ik tast het glas af voor een beetje contact. De verzorgers staan erbij en krijgen een brok in de keel. Ze hebben het er net zo moeilijk mee, de reactie van jou hadden ze totaal niet verwacht. Je maakte zelfs een gek sprongetje, je herkende me meteen… Het liefst gooien ze nu de deur voor jou open. Verdrietig schudden ze hun hoofd.

Het mag niet. Op de deur prijkt een pamflet dat de locatie vanwege Corona nog steeds gesloten is voor niet-bewoners, familie en mantelzorgers. Ik ben zo’n niet-bewoner, familie, mantelzorger, maar wel haar kind. Haar dochter, die zo graag even een knuffel had willen geven. Het mag niet. Zelfs een mens met een goed stel hersenen kan dit niet plaatsen, laat staan de mensen achter deze deur. Zij snappen totaal niet wat gaande is in de boze buitenwereld. In de veilige omgeving van het verpleeghuis probeert iedereen het hoofd koel te houden en neemt de zorg liefdevol de taak van de kinderen en mantelzorgers over. Ze laten haar even alleen met mij en daar zit ik, op mijn hurken voor het raam. Het voelt alsof ik een paar minuten krijg. De gedachte aan een gevangenis schop ik snel weg. Je lacht, zie ik, maar ik hoor niets, alles is potdicht. Raambezoek met babyfoon had gekund, maar dan praat je met de babyfoon en niet met mij.  Je zit in de stoel, brabbelt wat en kijkt me regelmatig aan. Je neemt mij wel waar, beter dan het beeldbellen via een laptop. Dat snapte je helemaal niet.

Als ik dichterbij kom, met mijn neus plat tegen het glas, probeer ik jouw gemoed via je ogen in te schatten. Hoe voel je je, mam? Zie ik achter die doffe oogjes een kleine twinkeling? Ik maak een hartje op het glas, je volgt mijn vinger. Voorzichtig maak je dezelfde beweging. Nog even en ik schreeuw het uit… Waarom doe ik mij dit aan? Ik houd het vol, maar vraag dan toch via de intercom om je weer op te halen. Ik ga weg… Ik moet weg!  Als je nog even opkijkt, prevel ik ‘hou vaan uuch, mam’, geef een luchtkusje, draai me om en loop snel terug naar mijn auto. Eenmaal achter het stuur, breek ik. Mijn god, wat is dit? Wat doen wij onze ouders en onszelf aan? Ik start en druk het gaspedaal diep in. Weg van hier, via een omweg naar huis. Eenmaal ergens ver buiten de stad zet ik de auto aan de kant en adem diep in en uit. De knoop in mijn maag komt los en in mijn hoofd ben ik weer helder. Zo helder dat ik terug ben bij mijn diepere gevoel en mijn gedachten over dit alles. Het feit dat ik haar zonder een knuffel of kusje achterlaat, klopt niet. Dat deed ik vroeger niet, dus nu ook niet.

Langzaam gaat verdriet over in boosheid. Ik ben niet de enige die voelt dat iets goed fout zit rondom deze pandemie. Anderen bepalen dat we elkaar uit de weg moeten gaan, terwijl juist nu het moment is om contact te maken, liefde te geven; zeker de ouderen en de zwakkeren onder ons hebben maar weinig tijd. Zij hebben ons nu keihard nodig. Ontwaak uit deze tragedie die ons is opgelegd. Hoever moet het komen dat dadelijk de hele maatschappij omvalt? Ik maak een vuist tegen de anderhalve-meter-(angst)regel, de onmenselijke protocollen en wil me focussen op een leefbare wereld voor iedereen, en wel nu! Zonder liefdevolle aanrakingen is ons bestaan op aarde een farce, een of andere dwaze klucht… Zonder die kusjes op de mond, speel ik niet mee.

‘Je kunt de komende weken niet naar mam!’ De zin blijft ijzig stil tussen ons in hangen. Mijn zus aan de lijn, de eerste die hoort hoe het met mam in het verpleeghuis is gesteld. Ondanks dat zij er werkt, mag ook mijn zus niet meer naar binnen en wordt de was, op veilige afstand, bij de voordeur aangenomen. ‘Hoe lang?’, vraag ik voorzichtig.

Natuurlijk had ik dit zien aankomen, het is immers breeduit in het nieuws. Het virus slaat om zich heen en raakt de zwaksten onder ons. Mam is zwak. Gelukkig niet lichamelijk, maar geestelijk gaat ze achteruit. De zorgverleners hebben er voor elke bewoner een taak bijgekregen; extra aandacht geven. Voordat het virus doorbrak omarmden zij kinderen en mantelzorgers voor de hulp, zodat zij hun vaste werkzaamheden konden doen. Ze werden ontlast door even naar buiten te gaan met mam, een kort wandelingetje door de gang of gewoon naast haar op de bank te zitten en te knuffelen… Nu doen zij hun uiterste best om alle bewoners evenveel aandacht te geven. Het is lastig, maar het gaat. ‘Kan wel even duren, we weten het niet’, zegt mijn zus. Ik denk aan mam, een knuffelmens, die je hand pakt en, als haar geheugen even meewerkt, er een dikke kus op geeft. Die even gekscherend als serieus naar je knipoogt, haar hoofd op de schouder legt als teken dat ze een kusje in haar hals verwacht. Haar fijngevoelig plekje. Een zachte zoen op haar wang, een tedere omhelzing… Oh, god, wat zal ze dat nu missen. Ook al weet ze het zelf niet. Ik troost mij maar met die gedachte dat zij geen notie heeft van wat zich buiten de muren van haar verblijf afspeelt. Dat een virusgolf de wereld beheerst. Zolang zij veilig is, zal zij net als de lente overgaan naar de zomer en het nooit hebben geweten. We zullen dan weer samen dansen, zoals we voor de uitbraak deden.  Hoewel haar weten afneemt, haar voelen blijft. Ze was er als jongste in het grote gezin al gevoelig voor. Het gemis aan ouderliefde, werd in haar prille huwelijk goedgemaakt. Als aanrakingen minder werden, dan vroeg ze er nadrukkelijk om. Niet zonder een kusje de deur uit, weet ik nog. Ze kon je er zo op aanspreken. Stilletjes neem ik haar nu mee in mijn ochtendmeditatie en stuur haar liefde. Ik ben bij haar, in de woonkamer waar Andre Rieu speelt. Waar de muziek haar doet opstaan en laat dansen. Ik neem haar bij de arm en waag een walsje met Maria. Ze neemt direct de leiding. Ik fluister: ‘Mag ik even muisje spelen en zien hoe het met je gaat?’ Een telefoongesprek gaat niet meer. Luister lieve mam, nu de lente is gekomen en de vogels gewoon hun nest bouwen, blijf ik je – op afstand – knuffelen. Buig me over je heen en blaas liefdevolle hartjes door je haar. Je hersenen krijgen een boost, het doet je hart weer sneller slaan. Op het moment dat de aarde weer ademt en iedereen de kracht van het leven heeft geleerd… Ben ik bij je.