De amandelen zijn geplukt. Ik buk me om het laatste stapeltje geraapte noten in de mand te gooien en heb direct een flashback. In de verte zie ik mijn vader en moeder uit de auto stappen, broer en zus erachteraan. Het is zondagochtend en we gaan wandelen. Favoriete bezigheid van mijn ouders en als jong kind ga je dan zonder gemok mee. Ik zie het beeld nog zo voor me. Toen we ouder werden moesten ze ons van de bank sleuren, pubers wandelen niet. Dat is zo stom! Maar één blik van pa was genoeg om, al mopperend, op de achterbank van de auto te ploffen. Eenmaal aangekomen ergens in het Limburgse Heuvelland, was het al gauw niet meer stom. Nee, we vonden het zelfs best cool in de dichtbegroeide bossen. We plukten samen bramen, jatten appels uit een boom (pa deed vrolijk mee), raapten eikels en mijn broer werd op een dag in de Eifel achternagezeten door zoveel wespen dat een plastic zak over zijn spierwitte haren nodig was om verdere aanvallen op zijn hoofd te voorkomen. In de Ardennen raakten we zelfs op een winterse zondag verdwaald. Pa wist de weg, ma ook. Gekibbel over de richting, iedereen in paniek. Uiteindelijk belandden we in het pikkedonker bij de auto. Dorstig en hongerig, maar die wandeling zal ik nooit meer vergeten. Het had ook wel iets avontuurlijks. We konden er na afloop om lachen en vertelden het natuurlijk in geuren en kleuren op school. Het gezin ging altijd samen op pad en daar is mijn liefde voor de natuur ontstaan. Een diepgewortelde liefde die ik met veel plezier doorgaf aan mijn zoon, die nu zijn eigen kinderen mee op de schouders neemt. Heerlijk vind ik dat. Het is nooit te vroeg om kinderen mee naar buiten te nemen, de frisse lucht in. Ik hoop dat ook zij gaan ervaren dat een wandeling door de natuur het hoofd leegmaakt als je gestrest bent, de aarde je tranen opneemt als je verdrietig bent en een boom je in stilte energie geeft. De groene longen liggen voor je open en de blauwe levensaders stromen lustig voort. Plekjes waar we ons ongestoord aan mogen laven, ver weg van alle beperkingen en maatregelen die de mens tegenwoordig over zich uitgestrooid krijgt. Ongevraagd en chaos scheppend, mensen in verwarring brengend, angst kwekend over wat nog meer gaat komen. De natuur roept en de mens kan niet langer die nadrukkelijke roep naar vrijheid negeren, niet langer absorbeert hij nog zoveel naar nieuws omdat hij gewoonweg de slaap niet meer kan vatten. De bewuste mens staat op en komt in opstand omdat hij uitgeput raakt, futloos is en apathisch reageert. Pessimisme vierde hoogtij, maar er is een kentering. Niet gek, want we weten inmiddels beter. Diep in je hart voel je dat wat er nu gaande is, niet pluis is. En let wel, je hart liegt nooit. Juist daar ligt een energieveld dat gereactiveerd moet worden om het waakvlammetje in de ziel weer aan te wakkeren en in een stralend lichtbundel te zetten. De natuurlijke accu helpt je daarbij en geeft je inzichten om jezelf, zonder enige code, terug te vinden… Om weer zo heerlijk verdwaald te kunnen raken op een zondagnamiddag en toch het licht blijft zien.

Mijn glas is opnieuw gevuld met ijskoud water. Muntblaadje en citroentje erin… Het is broeierig heet op deze zondag. Mijn innerlijke huishouding snakt naar water, want het gutst er via alle poriën ook weer net zo hard uit. De schaduwrijke pergola en het weidse uitzicht geven mij voldoende inspiratie om mijn laptop open te slaan en te gaan schrijven. Er borrelt iets omhoog om vast te leggen. Naast de updates over ons stekje en de nieuwe ontdekkingen onder deze zon, heb ik het gevoel dat een antwoord via mijn vingers de weg naar buiten zoekt. Het is niet eens griezelig, het voelt als ontladen, iets goeds om te delen. Voor diegenen die het oppikken, tenminste. Ik ben geen lichtwerker, maar spiritueel genoeg om te weten wat er op dit moment gaande is in de wereld. Dat Moeder Aarde al aardig op haar grondvesten schudt en zij het niet nalaat ons haar ongelooflijke kracht te tonen, is niet voor niets. Misschien ligt het aan de Volle Maan van eergisteren of toch aan deze omgeving, ik moet er iets over schrijven. De tekst komt als vanzelf…

In de zomer zijn hier scholen drie maanden gesloten en ik snap nu waarom. Ook kantoren en Spaanse winkels hebben ’s middags siësta. Je gaat anders denken én handelt een tandje lager. De toerist, die toch eigen land ontvluchtte voor een paar weekjes zon, slentert op het heetst van de dag zwetend door kleine dorpjes; de hitte is afmattend. Beter anticipeer je hier dan toch op de wetten der natuur en laat je los. Net zoals bij spiritualiteit, die persoonlijke innerlijke ervaring, luister je niet alleen naar je lichaam, maar ook naar je geest. Daar hoef je niet voor in lange gewaden te lopen (waar overigens niets mis mee is) of mantra-prevelend door het leven te gaan. Luisteren naar je geest betekent het juiste antwoord vinden. De energie (het antwoord) vanuit jouw innerlijke zelf draagt bij aan je totale zijn. Ik merk het in mijn dagelijks handelen en in het ondernemerschap. Naast mijn genetisch cadeautje (het zakelijk inzicht, het ondernemend zijn) richt ik mij in mijn werk meer op zaken die ertoe doen. Ik vind steeds vaker een klik met klanten die zich inzetten voor een hoger doel, voor een betere, schonere wereld, een fijne toekomst voor onze volgende generaties. Is er geen klik, dan zeg ik vriendelijk goedendag. Dat is vaak de beste oplossing om wederzijds voldoening te vinden. Zo komen bij mij antwoorden binnen die mij werk leveren op gebied van duurzaamheid, klimaatverandering, alternatieve geneeskunde, gezonde voeding etc. Die me meenemen op een reis vol nieuwe ontdekkingen. Ik voel mij helemaal senang door de dingen die ik vanuit stilte ontdek, die bijdragen aan het geheel. Het leerde mij niet mee te gaan in welles-nietes-spelletjes, kritisch te blijven, doch niet meer fel te reageren op dominante personen of organisaties. Er zijn nu eenmaal krachten (lees energieën) die niet met de mijne resoneren. En dat eerlijk antwoord vond ik… Direct van binnenuit.*

*Ga zitten op een rustige plek, leg je linkerhand op je onderbuik (vlak onder je navel) en je rechterhand op je hart. Adem een paar keer diep in en uit en stel het universum jouw vraag. Bijvoorbeeld: Doe ik hier goed aan? Luister aandachtig… Et voilà, het juiste antwoord op een presenteerblaadje.

Of lachen zo hard dat je kaken pijn doen. In een ‘split second’ verandert je gezicht van verdrietig naar blij. We hebben elkaar al een tijdje niet gezien. Corona stond ons nu niet in de weg, maar ik was weg. Drie weken naar mijn zonnig (tweede) thuisland, waar jij vroeger nog wel eens naar informeerde. ‘Hoe is het met je vader daar?’, zei je dan. Je was altijd een beetje jaloers als ik terugkwam met mooie verhalen.

Wat had ik daar nu graag met je op een bankje aan het water gezeten, je zou de zee prachtig vinden. Je bent stiller en ook ouder geworden. Ik slik een traantje weg, raap me bijeen, glimlach naar je en vertel over de plekjes die we gezien hebben. Wat we deze reis weer meemaakten en hoe intens turquoise de Middellandse Zee is, met haar vele baaitjes, rotspartijen en kiezelstranden. Keien eigenlijk, waarop het zo lastig lopen is. Je lacht en zegt me vervolgens dat je net je zus gesproken hebt… Mijn tante Alice, die toch al jaren niet meer onder ons is. Je ogen staan dof en ik vraag voorzichtig hoe het met haar gaat. Het antwoord blijft uit. Je draait je hoofd naar het raam en ziet zaken die ik niet zie. Verdrietig neem ik je bij de hand en streel je, ik wil je iets vertellen. ‘Mam, ik ga verhuizen…’ Ik kom niet verder dan die zin, want je kijkt meteen heel verrast naar mijn schoenen. Mooi, zeg je. Mijn schoenen? Of mooi omdat ik ga verhuizen? Het zal dat eerste wel zijn. Want verhuizen of schoenen, de betekenis van beide woorden ken je niet meer. Toch wil ik je vertellen dat ik over niet al te lange tijd erg ver van je vandaan bent. Dat verhuizen ook echt emigreren is. Dat er geen spontane bezoekjes meer zullen zijn, maar zorgvuldig geplande reisjes naar Nederland, naar jou, de kinderen, kleintjes, familie en vrienden. De stap is gezet om buiten onze Nederlandse comfortzone te treden. Vanaf het moment dat die werkelijkheid tot mij doordrong, gaan emoties met mij aan de haal. Blij dat we eindelijk die knoop hebben doorgehakt, verbaast dat ons huis zo snel was verkocht, een tikkeltje verrast dat Corona ons dat laatste zetje moest geven, verdrietig dat ik jou, kinderen en kleinkindjes hier achterlaat. We hebben veel tijd gehad om na te denken over de toekomst. Hij nog meer dan ik. We stelden elkaar belangrijke levensvragen, wat willen we samen nog uit dit prachtige leven halen, zonder al te veel overhoop te gooien en zonder onze goed opgebouwde zaken hier in Limburg helemaal los te laten. We namen een moedig besluit en zetten onze droom om in werkelijkheid. We verruimen onze horizon, treden buiten de geijkte paden, en jazeker, mam, we zullen ook nog wel wat hobbels moeten nemen. Ik hoor je namelijk zeggen: ‘waar begin je aan?’ Maar ook dat hebben jij en pap mij geleerd, nu doen en niet uitstellen tot later!

Angst maakt plaats voor kracht. Door in het centrum van jezelf te gaan staan, put je kracht uit een innerlijk veld. Daarbuiten bepaal je je omgeving, een energieveld dat jou vooral moet voeden en weinig zal nemen. We begeven ons naar een plek waar de lucht schoon is en kwaliteit van leven hoog is. Een plek die ik mijn dierbaren ook gun. Ik fluister in je oor dat ik bij elk bezoek een zakje kracht bij me zal hebben. Om jouw geest te voeden met zonnestralen en ook dan zullen mijn emoties een loopje met me nemen… Er zal veel gelach zijn en heel soms huilen we tranen met tuiten.

Spreek over tijd en de gemoederen gaan los. Vooral over te weinig tijd voor dit of dat. Hoe vaak hoorde ik afgelopen jaar niet: ‘te druk’! Of zei het zelf keer op keer. Rennend van hot naar her, met de tijd grijnzend achter me aan. Dat gegeven kwam binnen toen ik het glas op 2020 hief, het raakte heel fijntjes een gevoelige snaar.

Het leven in 2019 was te druk. Veel te weinig nam ik tijd voor de kleine gelukjes, zoals de bezoekjes aan mama in het verzorgingstehuis, de lange wandelingen samen door het bos, de tijd voor familie, elkaar, maar ook voor mezelf… Het schoot er regelmatig bij in. Laat staan dat ik tijd besteedde aan wereldse zaken; uit zelfbehoud liet ik dat nog maar mondjesmaat toe. Het zou de druk in mijn bovenkamer alleen maar opvoeren. Begaan met veel, vond ik weinig geduld en empathie voor het immer zo veranderlijke wereldnieuws. Het had geen vat op mij…

Toch wist ik, in de waan van de dag, rust te vinden. Genoot intens van mooie momenten, wist verdrietige momenten te delen, liet leerzame gebeurtenissen op mijn pad toe en vermeed andere (belastende) zaken. Het lukte mij tijd vrij te maken om nog meer plekjes in mijn geliefde Spanje op te zoeken, inspirerende mensen te ontmoeten en ‘energievretende’ personen los te laten. Ik kreeg teleurstellingen te incasseren, vond schouders om bij uit te huilen en bood troost aan anderen. Was een luisterend oor en vond zelf ook gehoor. Ging op ontdekkingsreis naar binnen en vond mijzelf meer dan eens terug. Zette mezelf daardoor meer in de schijnwerpers (tot vreemde blikken van anderen). Had geen tijd voor mensen zonder compassie, ontweek jaloerse mensen meer en meer. De afgelopen 12 maanden bleef ik overeind door meditatie, yoga en me te verdiepen in meer dan wij met het oog kunnen waarnemen, werd ik opgetild door een krachtenveld van geluksmomenten. Beseffend dat je het leven niet in een zucht of blik mag beleven. Dat werd me op 9 augustus 2019 nog duidelijker. De geboorte van de vroeggeboren tweeling liet me ervaren dat wij nietig zijn in het bepalen van de hoeveelheid tijd die je hier op aarde krijgt en hoe waardevol elk uur van de dag is. Zo deed ook een verlossend telefoontje over de gezondheid van pa wonderen. Wetend dat het leven eindig is, is het juist zo fijn om het leven samen te delen. Blijmoedig te zijn, je te verwonderen en schaterend 2020 aan te gaan om je droom te leven. Vergeet de tijd, maar niet jezelf. Laat niets of niemand je weerhouden, pak het nieuwe jaar zelf grijnzend bij de hand.

Je kijkt me bewonderend aan en geeft me een compliment. Het maakt me nederig, mijn wangen kleuren rood.  Een compliment krijgen doet veel met me. Het is dat moment dat ik even niet weet waar ik moet kijken, omdat ik het zo lief vind. Je maakt het compliment en legt een hand op mijn schouder. Ik mag je, zeg je daarmee. Ik ontvang de fijnmazige communicatie van harte.

Kleine, gevoelige opmerkingen maken of breken een mens. Een compliment geven is voor de mens vaak lastiger dan een mening geven. Oordelen gaat ‘m gemakkelijker af. Een lief woordje, dat stukje blijk van waardering, komt er met horten en stoten, of helemaal niet uit. En erger nog, wordt door de ontvanger in de wind geslagen of afgeblust met een negatieve reactie. Jammer. Intens met elkaar durven zijn, blijkt voor velen moeilijk. Intens verdrietig, intens blij, intens vrolijk of intens kwaad… Samen delen verhoogt de intensiteit of werkt in kwade situaties sussend. Steeds vaker valt me op dat complimenteuze mensen in hun hemd worden gezet: ‘ joh, doe normaal, niet zo overdreven, ja, is er iets? Waardoor de mens zijn compliment maar voor zich houdt. Bang om voor schut te staan, omdat de ander dat complimentje niet begrijpt. Een compliment ontvangen, waarom is dat zo moeilijk? Open staan voor een positieve opmerking is toch het mooiste dat er is. Je straalt, je stijgt voor een moment even boven jezelf uit, je voelt je gewaardeerd, maakt je sterker (ook al weet je dat je sterk bent, maar toch). Het zijn zo van die kleine dingen in het leven waar een mens onbewust naar snakt. Een aai over de bol, een klein tikje tegen de wang, die vluchtige kus, een liefkozend gebaar, een eerlijke knuffel, met een duidelijke blijk van waardering voor jou, ja… Jou. Je bent het waard om (liefde) te ontvangen, omdat we nu eenmaal niet van steen zijn. Diep van binnen doet een compliment zelfs de harde bikkel iets. Hij ontdooit, raakt even van de wijs, maar kan nooit zeggen dat een compliment hem niet goed doet. Het is ware liefde in een paar simpele woorden. Wij hadden elkaar al een tijdje niet gezien, je maakte een opmerking over mijn uiterlijk en zei iets over mijn haar: ‘Staat je goed’. Op datzelfde moment realiseerde ik mij dat jij op dat moment probeerde contact te krijgen. Je thuis wilde voelen… Ik zag dat je het moeilijk had om een opening te vinden, om in gesprek te komen. Het compliment was welgemeend en daar was ik je dankbaar voor. Die avond, in bed en de dag beschouwend, realiseerde ik mij dat je geen compliment terug had verwacht. Waarschijnlijk had je het zelf niet in de gaten, maar dat maakt je juist sterk. Mijn compliment aan jou; blijf wie je bent en verander niet omdat anderen denken dat je moet veranderen. Er zullen altijd mensen zijn die oordelen over hoe je wel of niet zou moeten zijn. Laat ze zijn…

Met het complimenteren van een ander, doe je de ander goed, geef je blijk van respect. Blijf het vooral doen. Want dat ene compliment was een bewuste handeling van jou naar mij. Ik zal het nooit vergeten. Mijn complimenten, lief!

Geef niet op…

“Laat je leiden, geef niet op. Er is een stralende kracht in jou dat staat te trappelen om uit te treden’. De zin blijft hangen als ik het poortje naar het bos achter me dichttrek. Balou loopt voor me uit en geeft aan de ochtendwandeling iets langer te willen maken dan normaal. We trekken diep het bos in. Na lange tijd regent het weer eens en vandaag is dat een verademing. Op de holle weg naar de Geul ben ik alleen met mijn viervoeter. Ook een verademing, want praten met een ander lukt nu niet.

Ik luister liever naar de vroege vogels en het geruis van de bomen. En naar mijn hart. Dat spreekt zodra ik halverwege het pad ben. ‘Geef niet op’, zegt het. Ik zucht en weet gelijk waar het op doelt. Op een teveel aan gebeurtenissen in mijn leven, alles binnen een korte tijd. Ik weet dat dit niet zonder reden is, maar soms voel ik mij daar zo alleen in staan. ‘Jij toch niet, jij hebt het goed voor elkaar’, hoor ik mensen zeggen. Toch gaan gevoelens met mij aan de haal. Ben vrolijk en angstig tegelijk. Zoals een kind dat plaatsneemt in het karretje van een oude achtbaan. De handen stevig aan de veiligheidsbeugel, een spanning die gestaag stijgt als het karretje over de tandwielen omhoog ratelt. Hoger en hoger, om op de top met een rotvaart naar beneden te denderen. Met piepende remmen buigt het gammel karretje akelig scherp naar rechts om direct daarna te besluiten de bocht naar links te nemen. Mijn ingewanden lijken in mijn keel te zitten, mijn mond hapt naar adem. Met een smak komen we recht op de rails neer, om weer een aanloop te nemen voor de volgende klim… Een roller coaster van verdriet, pijn, vreugde, angst, woede en blijdschap. Zo voelt het. Ik val nog net niet uit het karretje als het met een klap tot stilstand komt. Daar zit ik dan, op een bankje langs de Geul, een beetje beduusd voor me uit te staren. Langzaam kom ik tot mezelf en laat de afgelopen weken nog eens voorbijkomen. Over mijn tweede thuis in Spanje is een wolk nog niet voorbijgedreven. Diep in mijn hart voel ik wat hij voelt. Het komt goed. En dan, eerder dan verwacht, kondigen de zonnekindjes zich aan. De tweeling laat zich te vroeg zien en het besef dat ik oma ben geworden daalt langzaam in. Een verbondenheid die met geen pen valt te beschrijven. Al mijn energie gaat uit naar deze twee wondertjes, hard bezig om straks heel veel knuffels van mij te ontvangen. Geduld en begrip gaat naar haar, die zo ver verwijderd van mij is. Dat weerhoudt me niet om haar op te zoeken. Gek genoeg maakt mam mij nu vaker aan het lachen dan ze vroeger deed. Dus laat mij maar even zitten hier aan de waterkant, waar niets of niemand iets van me verwacht. Ik sluit voor een moment mijn ogen en het zware schild valt weg. ‘Laat je leiden, geef niet op en toon gerust je zwaktes’, komt als een gedachte naar boven. Lastig soms in deze periode van vasthouden, loslaten of een plek geven. Toch heb ik nog altijd de vrijheid om te kiezen voor vreugde en dankbaarheid. Keuzes gemaakt vanuit die stralende kracht, mijn innerlijk helpende hand. Die het ‘zware gordijn’ wegtrekt, zoals het al vaker in mijn leven deed. Ik snotter nog wat na en streel mijn hond, die zijn zware lijf tegen mijn been heeft aangedrukt. Zijn diepbruine ogen lijken te spreken… Jij geeft nooit op. 

Als een mantra spreek ik ‘m uit. ‘Ik geef jullie liefde’. Vanaf de dag dat ik het telefoontje kreeg, mijn ogen over hun lijfjes liet gaan en verder niets meer kon uitbrengen. Wat ik voelde was onvoorwaardelijke liefde. Allesomvattende liefde en genegenheid voor twee prachtige kindjes. Zo mooi, zo puur, zo fragiel. Twee tere lijfjes met alles erop en eraan.

Hij kwam als eerste, zij volgde snel daarna. Veel te vroeg lieten ze hun veilige omgeving achter. Waarom zullen we nooit weten. Het feit is dat ze er zijn. Kleine knuisjes gevouwen onder de kin, spartelende voetjes en soms even een oogje open om de wereld voorzichtig te aanschouwen. Een reactie op een stem. Een handje komt omhoog om aan te geven dat het goed is. De kinderen hebben iets mystieks, iets bijzonders. Fijngevoelig zijn ze, zelfs nu ze nog in de couveuse liggen om op krachten komen. Als ik me over de twee, vanbinnen warme en veilige, ‘baarmoeders’ buig, vloeit een traan over mijn wang. ‘Oma hier’, zeg ik zacht. Ik kijk hen een voor een aan en besef gelijk dat ze de juiste ouders hebben gekozen. Gelijk ook schaamrood op de wangen als ik terugdenk aan mijn eerste gedachte, dat oma worden wennen zal zijn. De vroege geboorte van de tweeling van zoon en schoondochter heeft me letterlijk overdonderd. Konden ze mijn gedachten gelezen? Was het toen ik hun mama’s groeiende buik voorzichtig streelde en haar wat vaker knuffelde. Of hun papa vertelde hoe trots ik op hem ben. Was dat een teken om te zeggen dat ze al ‘zijn’? Gaat hun innerlijk weten verder dan de kennis die wij van buiten tot ons nemen. Wat ik wel weet is dat mijn liefde voor hen er altijd al was en alleen maar zal groeien, ook al lieten ze me behoorlijk schrikken. Hoewel te vroeg, kwamen ze op een heel natuurlijke wijze ter wereld. Vertrouwend op hun innerlijke kracht worden ze met de dag sterker om straks ook dit tweede ‘nest’ te kunnen verlaten. Thuis wacht hen dan een bad vol liefde van papa, mama, opa’s en oma’s, familie en vrienden.

9.8.2019 staat in mijn geheugen gegrift. Op die dag werd ik oma van twee innerlijk wijze kindjes, Dean en Dana. Een voorbode van een mooi, nieuw tijdperk, waarin veel liefde zal worden gegeven en wij samen één mogen zijn.

Uitkijkend over de hemelsblauwe zee, pink ik voorzichtig een traan weg. Om me heen leiden anderen hun eigen leven. Lachende mensen op het strand en spartelende kinderen in het water. Ik leg het boek neer, omdat de woorden niet meer beklijven. Mijn hoofd zit vol.

Zelfs schrijven in mijn notitieboekje lukt niet. Woorden vallen niet op de juiste plaats, zinnen komen niet tot hun recht. In mijn buik rommelt het. Heb ik wel vaker als ik me geen raad met iets weet. Dan spelen mijn darmen een gemeen spelletje. Mijn hersenen geven een signaal af, een waarschuwing. ‘Je zit je druk te maken, waarom?’ ‘Over iets waar ik geen vat op heb’, zeg ik hardop. Nerveus pluk ik velletjes weg rond mijn nagelranden. Een tik als ik zit te piekeren. Ik sta op en adem even heel diep in en uit. ‘Even weg van dit strandbedje, ga naar het water’, lijkt iets of iemand me te zeggen. Daar is het een drukte van jewelste en blijf ik – nog steeds – met dat onrustige gevoel zitten. ‘Misschien toch maar even het water in?’ ‘Doen’, zegt dat dwingend stemmetje weer. Voorzichtig zet ik de eerste stap en realiseer me dat ik mijn waterschoenen ben vergeten. Verdorie. Ik waggel ‘heel charmant’ over de dikke kiezelstenen en ben blij als ik het zand onder mijn voeten voel. Hier gaat het ineens heel diep, diep genoeg om te duiken. Dat doe ik dan ook en zwem snel door naar het donkerblauwe deel, waar het water altijd zo heerlijk koel is. Nog een stukje verder en de bodem onder mij verdwijnt. Ik begeef me op zee waar andere zwemmers meestal rechtsomkeer maken. Voor mij de perfecte plek om languit te dobberen… Op mijn rug strek ik mijn armen wijd uit en adem nog eens diep in. Als een kruis lig ik op het water en langzaam verdwijnt het nerveuze gevoel. Ik kom los. Los van de aardse gedachten, los van de onderzoeken die gedaan zijn, los van het angstvallig wachten op allerlei uitslagen. Op dat moment ben ik een met mijzelf en put energie uit mijn natuurlijke omgeving. Het koele zeewater en de blauwe lucht doen hun best om wolkjes te laten verdwijnen. Bij een volgende diepe inademing hervind ik mijn kracht en geef ik alleen nog de positieve zaadjes in mijn bewustzijn water. Aan de negatieve ga ik voorbij. ‘Van wie heb je dat geleerd?’ Is die stem weer. Van hem. Notabene! Hij zou zeggen: ‘Het is een prachtige dag, die enkele wolk drijft wel weer voorbij en als een donkere wolk mij komt halen, dan is het tijd.’ Maar zover is het nog lang niet. Krachtig zwem ik terug naar de kust en neem me voor de positieve zaadjes te blijven voeden voor nog heel veel gelukkige momenten samen… 

Ze zit iets onderuit gezakt in haar stoel. De mond een beetje scheef en haar ogen halfopen. Ze slaapt niet, staart wat voor zich uit. Bij de eerste aanraking maken we contact. Ze richt zich op en vertelt me iets. Geen idee wat. De woorden vallen als puzzelstukjes uit haar mond. Alsof ze opgeslagen lagen om tot een mooie zin te vormen. Het komt er achterstevoren uit. Ik moedig haar aan en zeg dat ze frisse lucht nodig heeft voor de broodnodige adrenalineshot. Dan twinkelen haar ogen… Naar buiten! Het zit nog ergens in haar geheugen opgeslagen; de buitenlucht, vogeltjes, groen. Begrijpen doet ze het niet, maar voelen des te meer. De natuur heeft ze altijd gekoesterd. Urenlang zat ze op haar balkonnetje in de zon. Voeten bungelend over het muurtje, wiebelend op twee stoelpoten keek ze tevreden om zich heen. De geraniumbakken goed gevuld, dooie kopjes werden iedere dag verwijderd voor meer bloei. Het laatste jaar in haar flatje verzorgde ze de planten zo goed dat ze verzopen in al dat vocht. Het vogelhuisje aan de muur lag (te) vol met broodkruimels, waar de muizen op enig moment ook wel raad mee wisten. En dan vroeg ze zich af hoe die muizen toch boven kwamen, want ze woonde immers driehoog. Boos reageerde ze op het vele vliegverkeer en de uitstoot dat vliegtuigen achter lieten. Ze had er geen verstand van, maar voelde toen al aan haar water dat die ‘chemtrails’ schadelijk zijn voor mens en dier. Zat ze niet op balkon, dan ging ze het liefste op pad, weg van de stad om haar zussen in het groene Heuvelland te bezoeken of de avondzon bij ons achter de bomen te zien zakken. Zo mooi vond ze dat. Stak dan altijd de hond iets lekkers toe, floot naar alles om haar heen en was gelukkig met die kleine geneugten van het leven. Mam was absoluut niet eenzaam. Totdat haar geheugen haar beetje bij beetje in de steek liet…

In dit rieten stoeltje in een andermans (zorg)huis, houd ik haar hand vast en denk aan de tijd dat ze geestelijk nog onder ons was. Het enige wat ik nu voor haar kan betekenen is haar dat uitje naar buiten gunnen en met haar te babbelen op ‘Jip en Janneke’ niveau. Gevangen in haar cocon ziet ze de wereld erbuiten niet meer. In die voor ons onzichtbare wereld treft ze anderen in een dimensie, waar ze vrede heeft. Haar geheugen laat los, wat rest is een gestel dat zo af en toe nog de kracht heeft om zich te uiten, dan tuit ze haar lippen en trakteert mij op fluitdeuntjes die feilloos zijn blijven hangen.

Geflankeerd door je twee dochters loop je parmantig de Stokstraat in. Tiptop gekleed naar de laatste mode, de haren in een korte coupe. De foto is van achteren genomen, dus wellicht liep je man, onze vader, achter je.

Je houdt de hand van je jongste goed vast. Het moet begin jaren ’70 geweest zijn. De foto viel uit een van mijn oude fotoalbums, op het moment dat ik op zoek was naar een foto uit mijn basisschooltijd. Lang geleden dus. Ik trek alle albums uit de kast en leg de meeste opzij. Ik moet de groene of blauwe hebben, weet ik nog.  Ze liggen onderin de kast, een voor een vis ik ze eruit. De groene heb jij ‘aangelegd’ met geboorte- en vakantiefoto’s tot mijn achtste jaar. Daarna hield ik de albums zelf bij. Foto’s netjes ingeplakt met altijd een fotobijschrift. Wel zo handig, want de foto’s die ik tegenkom kan ik wel aan periodes relateren, maar exacte data weet ik niet meer. Ik bekijk ze met een glimlach. Het komt zelden voor dat ik de oude albums in handen heb, maar nu ik hier toch zit, blader ik ze pagina voor pagina door en heb verschillende ‘flashbacks’. Wat vliegt de tijd. Het moment, die foto met zijn drieën, herinner ik me nog heel goed; we gingen de stad in, winkelen. Jij altijd gesoigneerd, want je zou eens klanten van de zaak tegen kunnen komen. Uiteraard waren ook je dochters volgens de laatste mode gekleed. Een zwierig rokje voor mijn zus, ik toch al in een lange broek. Ik was 12. Mijn zusje van 7 met twee guitige staartjes in het haar, ik met mijn lange haar los. Begon toen al rebels te worden. Wilde geen rokje meer aan, dat was ‘stom’. Het afschuwelijkste moment op school, tijdens het speelkwartier, zal ik nooit meer vergeten… De rits van mijn ‘exclusief’ leren jurkje knapte! Ik kon wel door de grond zakken, iedereen lachte me uit. Vanaf toen begon ik rokjes en jurkjes als een lastig kledingstuk te zien. Mijn bewegingsvrijheid werd me ontnomen door te lange, te korte of veel te strakke rokjes. Jij had het kunnen weten… Ik was het immers die op haar 1eHeilige Communie kapotte knieën had onder haar mooi communiejurkje, van het ’tikkertje’ spelen op straat. Toch bleef je rokjes voor mij kopen, omdat het zo leuk stond. Vond jij. Goed, naarmate ik ouder werd, kreeg ik geld mee en mocht ik met mijn vriendin mijn eigen kleding uitzoeken. Stoere jeans, cowboylaarzen en leren jassen domineerden ineens mijn kledingkast. Je kon het niet aanzien, later legde je je er toch maar bij neer. Het zou wel overgaan… En het ging over. Na vele jaren, dat wel. Mede door mijn werk, eerst als secretaresse, later als gastvrouw, ‘eventmanager’ en nu als communicatieadviseur. Ik trek wat vaker een rokje uit de kast en het gekke is dat ik me er gelijk een stuk vrouwelijker, ja zelfs, krachtiger, in voel. ‘Bedankt, mam’, fluister ik zacht als ik mijn album dichtsla. Je tegendraadse puber is allang geen ‘jong’ meer, maar een volwassen vrouw… Vandaag in een zwierig zomerrokje.