Volledig in het zwart gehuld, meerdere piercings in elk oor en tatoeages ‘all over’, zoekt een groepje in het zwart een plaats aan een van de tafels op het binnenhofje. In een zwarte wandelwagen ligt een baby te slapen. Moeder met ‘dreadlocks’ en een zwaar opgemaakt gezicht, is duidelijk niet onder de indruk dat mensen haar aanstaren.

Ze loopt naar de bar en vraagt of ze het flesje melk voor haar kindje kan opwarmen. Helaas is ze hier op een plek waar alleen wijn geschonken wordt. Een van de dames achter de bar – waarschijnlijk bewoner aan dit hofje – neemt het flesje aan en zegt het wel even in een pannetje water op te warmen. Lachend neemt de moeder plaats naast drie andere ‘Gothics’ aan de tafel, waar wij juist van een kaasplankje en een glas wijn genieten. Door de bediening met strohoedjes en de ‘chansons’ uit de enorme geluidsboxen wanen wij ons in Frankrijk. Het groepje valt hier op. Op het moment dat mijn lief een tweede glas wijn haalt, kan ik het niet nalaten om naar de gesprekken van deze, bijzonder uitgedoste, mensen te luisteren. Ze lachen en maken een relaxte indruk. Een van de mannen heeft een zwarte ring door zijn neus en een punkkapsel. Ze hebben het over bijeenkomsten waar ik het bestaan niet van ken. Over subculturen net over de grens en een ‘underground’ feest, waar je alleen in bepaalde kledij binnenkomt. Duister, is mijn eerste gedachte. De kleine krijgt het flesje en ik vraag nieuwsgierig aan de moeder of het een jongen of meisje is. ‘Een meisje’, zegt ze. ‘Een ongelukje.’ Ze voegt er snel aan toe dat de kleine heel welkom is. ‘Ik dacht geen kinderen te kunnen krijgen en zie hier, op mijn 42ste krijg ik haar in mijn schoot geworpen.’ Ze glundert en ik roep spontaan dat dit dan toch wel een geschenk uit de hemel is. Haar vriend, vader van het kind, kijkt me aan en zegt, ‘Laten we het maar op een geschenk houden’. Ik lach als een boer met kiespijn en kan me wel voor mijn kop slaan. Natuurlijk, ‘Goths’ of ‘Gothics’, zoals de meeste mensen hen betitelen, staan los van elke levensovertuiging en religie. Een groot deel van hen is atheïst of agnost. De hemel laten ze voor wat het is. We vervolgen onze weg en al lopende bekijk ik de menigte. Zoveel verschillende mensen met verschillende gewoontes, andere culturen of leefstijlen, samen op een zondagsmarkt.  Allemaal genietend van de zon, een ijsje, kaasplankje met een glas wijn. De een op zoek naar leuke antieke spulletjes, de ander om een praatje te maken met vrienden of bekenden. Eenieder gelukkig in zijn eigen wereld. Onze planeet is vol ‘vreemde wezens’ en daar ben ik er gelukkig een van. Verbonden met anderen, ondanks cultuur, ras of levensovertuiging. Mensen die hun eigen gang gaan en zich uiten, zoals zij zich willen uiten. Niet meer vasthouden aan wat als ‘normaal’ wordt beschouwd. Volledig zichzelf zijn. Invloedrijke mensen, volgers, gelovigen, strijders, initiatiefnemers, spiritueel leiders en gidsen weten elkaar te bewegen. Is de mensheid dan toch aan het evolueren naar een dimensie waar we samen onszelf kunnen zijn…? 

I wish you miles away from everything that scares you so…’De zin blijft hangen als ik de lakens over me heen trek. Het was een bijzonder concert in het Openluchttheater van Valkenburg. De feeërieke sfeer werd door de Amerikaanse band Venice nog eens flink versterkt.

Ik was verkocht na een aantal ‘easy listenings’ met teksten die door het repeterend karakter indoctrinerend werkten. De klanken uit de monden van de zangers Mark en Kipp Lennon deden er nog een schepje bovenop. Hemels, zo vrolijk en op momenten ook weer heel verdrietig; uit het leven gegrepen. Na een ‘meet and greet’ met de band, was het familiegevoel compleet. Het lied ‘Family tree’ kende ik niet, maar het publiek zong uitbundig mee. De verbinding, het niet alleen staan, de ander in zijn of haar waarde laten. Het was overduidelijk een boodschap vol liefde en warmte. Iets om te koesteren. Toch bleef niet dat liedje maar ‘Middle age lullaby’ me achtervolgen tot ver in de nacht, terwijl ik de slaap probeerde te vatten. Van slapen kwam het niet direct. Linksom, rechtsom, op de rug… Ik werd duizelig van mijn eigen gedraai. Het bleef veel te onrustig in mijn bovenkamer ‘To put you at ease, because each and everyone of us could sure use some peace.’ Rust vond ik niet, zelfs niet na een paar diepe ademhalingen; de spanning bleef aan en mijn lichaam reageerde vreemd. Het lukte maar niet om te ontspannen. En dat is gek. Normaal ga ik liggen, luister nog wat rustige muziek of mediteer en val in slaap. Je zegeningen tellen en niet je fouten of angsten… Venice raakte de snaar. Ik tel mijn zegeningen, toch blijven de angsten me nog wel eens volgen. Brengen me van stuk. Dit ‘vijftigplusser slaapliedje’ had ik die nacht nodig, zo helemaal alleen in mijn bed. Iets dat me kon geruststellen en me zachtjes in slaap zou wiegen. ‘Slaap lekker, droom over mooie momenten, maak je niet druk, het komt allemaal goed.’ Op enig moment nam een kracht in mijzelf de sussende taak op zich en ‘zong’ zachtjes een slaapliedje voor me. Al luisterend naar mijn hart kon niets mij nog deren en was ik volledig in ‘peace’. Langzaam viel ik weg in een immens diepe rust en werd ik ’s morgens dankbaar – met mijn lief naast me – wakker. We stonden weer vroeg naast het bed en begonnen aan een nieuwe dag. Ik trok de gordijnen open, stapte mijn balkon op en groette de zon. Binnen trachtte de eerste hectiek van de dag me in haar macht te nemen, er waren te veel vragen op de vroege ochtend, al veel te veel stress. De telefoon ging, een gezicht op onweer, een omgevallen glas verse jus, de hond blafte om niets… ‘Feels that everyone I know finds himself in a funny stage…’ Mijn lief kan wel wat rust gebruiken, dacht ik. Beetje gek misschien, zo vroeg in de ochtend, maar het was tijd voor een slaapliedje voor deze vijftigplusser.

De deurbel gaat. Het is zaterdagochtend. Bij het openen van de deur zie ik gelijk wie ik voor me heb. De neiging om de deur te sluiten, maar toch zo beleefd om dat niet te doen. Er staan twee heren in een nette jas voor mijn neus, een map met folders onder de arm. Een van hen steekt meteen van wal en vraagt of ik weet hoe de toekomst er uitziet.

Zijn ‘rechterhand’ reikt me ‘De wachttoren’ aan. Ik ben even stil. “Dat weet ik niet. U?” Voordat ik het wist, floepte ik het eruit. En vervolgde meteen: “Is het niet onze eigen verantwoordelijkheid een mooie toekomst te creëren? Daar hoef je niet religieus voor te zijn.” Verbaasd vragen ze welk geloof ik aanhang. “Van geboorte katholiek, verder mediteer ik, dank iedere dag en ga met vele stromingen mee, zoals het Boeddhisme, bijvoorbeeld.” Ze blijven lachen en ‘rechterhand’ wil me ervan doordringen dat ‘hun’ God voor een betere toekomst kan zorgen. Dat ‘hun’ God degene is die over ons waakt en ja zelfs, voor ons bepaalt. Ik haak hier snel op in en zeg vriendelijk dat ik respect heb voor hun geloof, maar dat ongeacht welk geloof iemand heeft, God, of hoe je hem of haar wilt noemen, in hem is. “Ook in u, heren”, beëindig ik het gesprek en wens hen een fijn weekend. Wonderlijk! Werden deze heren op mijn pad gestuurd? Ik had mijn schouders kunnen ophalen, maar bedankte de heren voor hun komst. Ze lieten mij nog eens inzien dat de onuitputtelijke kracht in onszelf zit. En dat die kracht liefde is. Met een kop koffie kruip ik op de bank en dwaal af naar zaken die ik de laatste tijd steeds vaker ervaar. Over de openhartigheid van mensen, het voeren van diepgaande gesprekken, wat het met mensen doet. Elkaar in de ogen durven kijken en echt contact maken, beangstigt wel eens. Maar als je het leven alleen als een groot feest ziet, mis je juist het evenwicht voor een gelukkig leven. Durf ook de lastige kanten van het leven in te zien en praat erover, je bewijst jezelf een enorme dienst. Het is een verademing om je hart eens goed te luchten. Mensen die wegkijken, het probleem of een kwestie niet aangaan, dragen onbewust bij aan een zorgelijke wereld voor henzelf en anderen om hen heen. Op de vraag van de beide heren, hoe de toekomst er uitziet, is mijn antwoord dat dit van onszelf afhangt. Het heft in eigen handen nemen, gaat niet van een leien dakje (dat doet het decennialang al niet). Toch staan er wereldwijd mensen op die vanuit hun oneindige liefde voor elkaar, weten te verbinden. Die naar hun hart luisteren, uit hun comfortzone komen en de koe bij de horens vatten. Gelijkgezinde mensen sluiten aan, verbinden op liefdevolle manier en schudden anderen – die ervoor openstaan – wakker. Hoe spiritueel je bent heeft dus niets te maken met waar je in gelooft. Jouw bewustzijn is een hoger goed voor een mooie toekomst. Dat geldt ook voor heren in nette pakken…

Geflankeerd door je twee dochters loop je parmantig de Stokstraat in. Tiptop gekleed naar de laatste mode, de haren in een korte coupe. De foto is van achteren genomen, dus wellicht liep je man, onze vader, achter je.

Je houdt de hand van je jongste goed vast. Het moet begin jaren ’70 geweest zijn. De foto viel uit een van mijn oude fotoalbums, op het moment dat ik op zoek was naar een foto uit mijn basisschooltijd. Lang geleden dus. Ik trek alle albums uit de kast en leg de meeste opzij. Ik moet de groene of blauwe hebben, weet ik nog.  Ze liggen onderin de kast, een voor een vis ik ze eruit. De groene heb jij ‘aangelegd’ met geboorte- en vakantiefoto’s tot mijn achtste jaar. Daarna hield ik de albums zelf bij. Foto’s netjes ingeplakt met altijd een fotobijschrift. Wel zo handig, want de foto’s die ik tegenkom kan ik wel aan periodes relateren, maar exacte data weet ik niet meer. Ik bekijk ze met een glimlach. Het komt zelden voor dat ik de oude albums in handen heb, maar nu ik hier toch zit, blader ik ze pagina voor pagina door en heb verschillende ‘flashbacks’. Wat vliegt de tijd. Het moment, die foto met zijn drieën, herinner ik me nog heel goed; we gingen de stad in, winkelen. Jij altijd gesoigneerd, want je zou eens klanten van de zaak tegen kunnen komen. Uiteraard waren ook je dochters volgens de laatste mode gekleed. Een zwierig rokje voor mijn zus, ik toch al in een lange broek. Ik was 12. Mijn zusje van 7 met twee guitige staartjes in het haar, ik met mijn lange haar los. Begon toen al rebels te worden. Wilde geen rokje meer aan, dat was ‘stom’. Het afschuwelijkste moment op school, tijdens het speelkwartier, zal ik nooit meer vergeten… De rits van mijn ‘exclusief’ leren jurkje knapte! Ik kon wel door de grond zakken, iedereen lachte me uit. Vanaf toen begon ik rokjes en jurkjes als een lastig kledingstuk te zien. Mijn bewegingsvrijheid werd me ontnomen door te lange, te korte of veel te strakke rokjes. Jij had het kunnen weten… Ik was het immers die op haar 1eHeilige Communie kapotte knieën had onder haar mooi communiejurkje, van het ’tikkertje’ spelen op straat. Toch bleef je rokjes voor mij kopen, omdat het zo leuk stond. Vond jij. Goed, naarmate ik ouder werd, kreeg ik geld mee en mocht ik met mijn vriendin mijn eigen kleding uitzoeken. Stoere jeans, cowboylaarzen en leren jassen domineerden ineens mijn kledingkast. Je kon het niet aanzien, later legde je je er toch maar bij neer. Het zou wel overgaan… En het ging over. Na vele jaren, dat wel. Mede door mijn werk, eerst als secretaresse, later als gastvrouw, ‘eventmanager’ en nu als communicatieadviseur. Ik trek wat vaker een rokje uit de kast en het gekke is dat ik me er gelijk een stuk vrouwelijker, ja zelfs, krachtiger, in voel. ‘Bedankt, mam’, fluister ik zacht als ik mijn album dichtsla. Je tegendraadse puber is allang geen ‘jong’ meer, maar een volwassen vrouw… Vandaag in een zwierig zomerrokje.

De avond valt. Met de eerste BBQ van dit jaar achter de rug, buiken we met zijn vieren nog even uit onder de warmtelamp. Koffie ‘met iets erbij’ en thee voor de dames. Een moment om vast te leggen. Tegenover mij zitten mijn twee lieve zonnestraaltjes, over en weer worden ‘kopjes’ gegeven; een plukje haar wordt speels uit haar gezicht gehaald. Zo verliefd als ze in het begin van hun relatie waren, zo intens veel houden ze nu van elkaar. Ik koester dit tafereel en ben blij dat het ze goed gaat. Open praten we over hun toekomst, die zo heel anders zal zijn met de tweeling op komst. Haar buikje begint al licht te bollen en is vol leven. De twee ‘zonnekindjes’ in wording hebben het goed en maken zich nog niet druk over wat zich ‘daarbuiten’ afspeelt. Zo groot als een kiwi nu, bewegen ze soepel in het vruchtwater. Ze hebben alle ruimte… Nog wel. Op het echofilmpje zien we hoe dit wonderlijk leven in haar buik week na week verandert, van twee eicellen naar vier spartelende beentjes en armpjes, twee lijfjes, alles zit eraan. Ieder in een eigen ‘nestje’, maar o, zo verbonden met elkaar. Zachtjes wiegen ze elkaar, soms de een met iets meer ‘bravoure’ dan de ander. We lachen en stellen ons voor hoe het straks allemaal zal zijn. Hoe we de twee kleintjes op de rug van Balou, onze Boerboel, kunnen laten paardrijden; zadel erop en je. Grapjes worden gemaakt en later op de avond praten we ook over serieuze zaken, zoals de opvoeding, het werk en de opvang. Er komt heel wat bij kijken, maar er is nog voldoende tijd om over praktische zaken na te denken en met ons te delen. Als ze advies nodig hebben, dan zijn we er. Niets moet. Zij houden de touwtjes in eigen handen en maken zich vooral geen zorgen. Die instelling, beiden zo positief, werkt door op de nog ongeboren tweeling. Hun onbevangenheid, vrolijke onbezorgdheid, maakt de weg vrij voor bijzondere ‘zonnekindjes’. Als ik ’s avonds het licht uitdoe, glimlach ik en weet ik dat niets toevallig is. De ‘zonnekindjes’ hebben gekozen voor het geluksgetal 3 in 2019 (2+0+1+9). Astrologisch gezien staan Jupiter en Boogschutter dit jaar voor expansie, optimisme, enthousiasme, eerlijkheid, toekomstgerichtheid, overtuiging en genieten van het leven. Een jaar waarin (spirituele) ontwikkeling centraal staat, zonnestraaltjes schitteren en ‘zonnekindjes’ geboren worden… 

‘Het collectieve veld aanboren’. Die zin blijft hangen als ik het boek ‘Eindeloos, de kracht van de menselijke geest’ van schrijver Hans Peter Roel dichtsla. Het gaat over hoe je de magie van het leven kunt ontdekken; dat dit mogelijk is als je in verbinding staat met een dieper onzichtbaar veld, het zogenaamde collectieve veld of het collectieve bewustzijn. Toch vraag ik mij af waarom dit ‘collectieve veld’ zo moeilijk te bereiken is voor een groot deel van ons. Veel mensen zijn ‘onwetend’, onrustig, angstig, voelen zich eenzaam, zitten vast in hun eigen emotie of worden keer op keer teleurgesteld door anderen. Juist voor hen zou een beroep doen op het ‘collectieve veld’ de oplossing kunnen zijn. Maar hoe dan? 

In het boek kreeg Salvatore, een briljant pianist, die op jonge leeftijd misbruikt werd, ‘het veld’ door een visioen in zijn schoot geworpen en kon uiteindelijk vergeven. Al lezende viel bij mij vorige week ook ‘het kwartje’. Ik kwam in situaties terecht die ik waarschijnlijk in mijn gedachten al had opgeroepen. ‘Het veld’ had mij iets te zeggen. En dat op Moederdag. Daar stond ik dan, op een open plek in het bos voor een klein altaartje, met de moeders op deze aarde in mijn gedachten. Ik aanschouw Maria met haar kind en voel de kracht van het vrouwelijke, hoe die ‘power’ er altijd al was. Door de eeuwen heen, strijdlustig of op de achtergrond, eisen jonge meisjes en ‘verslagen’ vrouwen collectief hun deel op een beter leven op. Met een groot hart willen zij zijn wie ze werkelijk zijn. Los van onderdrukking en onderwaardering. De plek bracht me een inzicht die ik een dag eerder aan Moeder Aarde had gegeven. Bij een bejaarde boom, die al 800 jaar haar mannetje in deze wereld staat, staarde ik vol ongeloof naar de kracht van Moeder Aarde om de boom overeind te houden. Takken die zich verankeren in de grond alsof ze zich weer willen vastgrijpen aan de oude, doorleefde, wortels. ‘Back to the roots’, leek het wel.  De energie van deze oude dame deed me dansen. En wel een rondje rondom een met stenen gevormde cirkel, symbolisch voor de planeet Aarde. Het hart in het midden verbonden met ‘navelstrengen’ in elke windrichting. De mantra ‘Ohm Mama Gaia Ohm’ galmde door het bos en maakte op dat moment toch wel iets in mij los. Eer de grond waarover je loopt, eer de aarde en laat ons collectief zorgen voor een hoger bewustzijn om onze planeet te koesteren. ‘Het veld’ gaf mij het inzicht dat wij, vrouwen, in staat zijn om de wereld te veranderen, omdat we kunnen vergeven. Zo’n grote opgave is het niet om de handen ineen te slaan, echt, de wonderen zijn de wereld nog lang niet uit. In stilte haal je de kracht uit dit ‘veld’ om uit elke verstikkende emotie te komen en op te komen voor elk recht. Het deed mij inzien dat het geen toeval is dat ik op aarde ben…

De deur naar buiten staat wagenwijd open. Het is zondagochtend, klokslag 08.00 uur. Het uitzicht is vertrouwd en weer fenomenaal. Wuivende palmbomen en een licht briesje trekken me weg van het huis in rust. De jasmijn voor mijn neus geurt krachtig en de eerste bijtjes zijn druk in de weer om de nectar tot zich te nemen.

De zon is allang op en straalt me tegemoet. Om de hond naast ons huis niet op te laten schrikken, open ik voorzichtig het poortje naar de straat en sluip stilletje, op mijn blote voeten, naar de overkant waar ik mijn voeten voorzichtig op een van de tegels op het paadje plaats. Naast mij staat de cactus die ik hier in no-time heb zien uitgroeien van pot-cactusje tot heuse krachtpatser. Ook deze plek is zo vertrouwd. Een oplaadplek waar mijn innerlijke batterij zich laaft aan de krachtige energie, hier, direct onder mijn voeten. Kippenvel tot in de haarvaatjes op mijn kruin. Een zinderend gevoel van geluk gaat door me heen. Ik kijk uit over een groen dal, met hier en daar een witte villa of een verlaten sinaasappelgaard.  De grijze streep daarachter, gelukkig voor een groot deel aan het oog onttrokken, is de A7, die noord met zuid verbindt. Op deze vroege zondagochtend is het nog rustig en staat de wind in de goede richting. Ik heb geen last van verkeersgeluiden. Mijn blik richt zich snel verder, springt over het grijze deel heen en focust zich op de blauwe lijn daarachter. Mijn geest slurpt alles uit deze natuurlijke ader als het ware op, mijn borstkas vergroot zich, ik word een met de zee. Ik adem diep in en ontdoe mij van de pijntjes in mijn onderrug, voel me volledig in mijn element. Je hoeft niet spiritueel te zijn om te weten dat dit ieder mens goed doet. Je voelt gelijk dat je tot meer in staat bent dan je denkt. Dat elke belemmering die je jezelf oplegt in elke seconde van je leven te veranderen is. Als je het de kans geeft. De belemmering in mijn rug is weg en ik buig soepel voorover voor de eerste zonnegroet. Stel me open voor de magische kracht van de aarde en behandel dit gegeven met respect.  Mijn hoofd raakt leeg en ik ben zelfs in staat mijn gevoelens te veranderen. Een lange uitademing geeft ruimte en opent de deuren naar een hoger bewustzijn, mijn geest is kalm. Spontaan komen inspirerende gedachten naar boven die me vervoeren. Laat je leven domineren door vrolijkheid, dan vallen belemmeringen weg en put je kracht uit die positieve staat van zijn. Maak van iedere dag een feest, ook als het (even) tegenzit. Als vanzelf vallen dan alle puzzelstukken in elkaar. Staar je niet blind op gesloten deuren, maar richt je op alle deuren die open staan… Het vrolijke veranderproces is dan snel in gang gezet.

Staat op mijn inspiratiekaartje van vandaag. De kaartjes liggen op een handgemaakt mandje uit Indonesië. Op het dekseltje is een houtsnede van een palmboom te zien en op die deksel zit een goedlachse Boeddha.

Het mandje heb ik jaren geleden gekregen van de meest reislustige duifjes onder ons, mijn broer en schoonzus. Het is inmiddels een klein ‘altaartje’ geworden en het bijzondere is dat iedereen er even bij stilstaat om een inspiratiekaartje te trekken. Dat ritueeltje, een kaartje nemen, hoort er bij ons gewoon bij. Vandaag trek ik het kaartje ‘wees dankbaar’ en lach. Ik ben vanaf het moment dat mijn moeder me ter wereld bracht, dankbaar. Mijn vader hing zelfs de vlag uit voor de geboorte van zijn oudste dochter. Dankbaar werd ik ontvangen en aan de borst gelegd. Nog dankbaarder dronk ik met volle teugen moeders melk en groeide op tot een levenslustig kind. In voor alles wat het leven voor me in petto had. Dankbaar voor de tomeloze energie van vaderlief, die zijn spaarzame vrije uren met mij doorbracht om mij het rekenen onder de knie te brengen. Ik ben er nog steeds niet goed in en reken me altijd te rijk. Nu weet ik dat dit een goede eigenschap is, want je kunt dan nooit te weinig hebben. Die positieve instelling maakt dat ik het leven zie als een groot geschenk. Dankbaar voor het grootste geschenk in mijn leven, de geboorte van mijn zoon. Zo’n zielsverbond gun ik iedere moeder. Situaties en mensen waar ik geen energie van krijg, laat ik links liggen. Familie, vrienden en plekken waar ik mij volledig bij kan ontspannen, zoek ik op. Kan uren kijken naar natuurfilms, boeiend hoe de dierenwereld in elkaar steekt. Wandelen in de natuur helpt me mijn eigen ruimte te behouden in het leven dat ik leid. Open staan voor het goede en mij niet laten ‘indoctrineren’ door de reptielen onder ons. Mijn ziel zoekt steeds meer de verbintenis met zichzelf, dat positieve kind in mij. Die stoere meid van vroeger is dankbaar voor de gevoelige snaren die ze heeft meegekregen, zodat op willekeurige momenten tranen van geluk, maar ook verdriet, kunnen vloeien. Snaren die haar sterken in het tonen van haar zachtheid. Deze dame is dankbaar voor de inzichten die haar in staat stellen kleine wonderen te verrichten. Open staan voor alles en uitdagingen durven aangaan. Mag ik alsjeblieft kiezen voor een liefdevolle wereld, waar dankbaarheid vanzelfsprekend is? Saamhorigheid het grootste goed is. Wees lief en dankbaar, dan krijg je dat wat je als waarde bij je eerste ademteug is meegegeven. Een leven.

Aan de vooravond van de Amstel Gold Race 2019, kijk ik vanaf onze veranda naar de ondergaande zon. Een prachtig rood schijnsel is nog net zichtbaar boven de luifel van de kroeg ‘An de Grwate Wech’. Het geroezemoes van de gasten op het terras doet me denken aan al die ‘races’, die dit dorp al gehad heeft. We mogen dit jaar van geluk spreken, het is prachtig zomerweer. Erg ongewoon voor de tijd van het jaar; het is in de voorgaande jaren rondom de Amstel Gold wel eens anders geweest. Maar toch, stromende regen, kou of zo’n zonnetje als vandaag, er stonden altijd mensen langs het parcours.

De zaterdag is een ‘opwarmertje’ voor ons allen. De toerversie met een grote schare wielerliefhebbers gaat haast onopgemerkt aan mij voorbij, ook al hoor ik geluiden aan de andere kant van de haag. Ik ben bezig in de tuin en echt niet de enige die druk is. Vanochtend stonden vrouwen hun ramen te lappen en werd de stoep geveegd, ook omdat het morgen Pasen is. Zo gaat dat in een dorp. Vast ritueel op zondag is tijdig het bed uit om nog enigszins een paasontbijtje samen te kunnen nuttigen. De lijst met doorkomsttijden ligt klaar. Om 11.59 snellen we naar de straat om voor het peloton te applaudisseren. Vrouwen, mannen en kinderen; iedereen juicht de internationale wielrenners toe. Ik blijf het een prachtig schouwspel vinden, word bevangen door de vreugde van anderen, kijk mee en werp een steelse blik op die krachtige wielerbenen. Ook dat mag. Iedereen is er en het is feest. Dat gemoedelijke kom je in de stad niet snel tegen. Daar is de start van belang en dan gaat iedereen weer zijn eigen weg of haast zich naar de finish. In ons dorp, waar de finish op nog geen 600 meter afstand ligt, is het een komen en gaan van wielertoeristen. Rond de finish is het ‘high life’, waar de pers zich verdringt voor een plaatsje vooraan. Het weilandje van de boer staat vol met auto’s en in het paviljoen staat de champagne al koud. Voor de bewoners is het schikken, rustig blijven en vooral genieten. Verkeersleiders geven ons vrije doorgang en ik merk dat ze dit jaar wel heel goed hebben nagedacht over het beperken van overlast voor de dorpsbewoners. Dat is fijn. Een beetje flexibiliteit van jezelf is wel gewenst, anders kun je beter het dorp verlaten tot na het festijn. Vreemde auto’s staan nu bumper aan bumper voor ons huis geparkeerd en oranje ‘Dixies’ (what’s in a name), voor het publiek met hoge nood, staan dit jaar wel erg kort op onze haag. We nemen het maar voor lief. Over twee dagen is de rust in het dorp wedergekeerd, voor nu maken we ons op voor de 54steAmstel Gold Race. Zin in!

In de verte valt een boom. Kort daarna nog een. En nog een… Het geluid van metaal over hout, het splijten van de stam, het kraken van de takken en de genadeloze plof op de aarde, gaat door merg en been. Ook mijn hond staat stil en vraagt zich af wie zijn ochtendwandeling verstoort. Ik tuur het bospad af en zie in de verte een groepje bomenkappers met helmen op. Met een gigantische houtzaag in de hand hakken ze boomstammen doormidden. Bomen die in de lente zo mooi in bloem stonden en nu de herfst echt goed is ingetreden, hun bladerentooi in alle kleuren lieten zien, leggen stuk voor stuk het loodje. Gemarkeerd door oranje stip of lint over de volledige stam, zijn ze gedoemd te sterven. Ik kijk in een gapend gat waar gisteren nog een bosje was, berken- en beukenstammen liggen her en der op de grond en lijken te berusten. Ik loop traag verder, kan niet eens vragen of het nodig is en probeer me een goede reden te bedenken waarom de bomen om moesten. Gelukkig zijn niet alle bomen langs het pad gemarkeerd, dat stemt mij enigszins gerust. Die mogen blijven. Toch doet het iets met me als ik het bos verlaat. Weer een boom minder. Een boom die jarenlang weer en wind heeft doorstaan om te groeien tot wat ie nu was. Een boom die verder dan ons mensenleven kon gaan, als wij ‘m met rust hadden gelaten. Die ons kon blijven voorzien van zuurstof en die kleine geluksmomentjes in alle jaargetijden. Een boom die niet vraagt, maar geeft. Zou de boom zelf kunnen beslissen, dan sterft hij als hij ziek is of om ruimte te maken voor nieuwe, ontluikende natuur. Mijn zorg bij het aanschouwen van deze kleine kap reikt verder dan mijn dorp. Wereldwijd kappen mensen bomen, verjagen dieren naar kleine ‘vlekjes’ groen waar ze langzaam uitsterven, omdat de mens meer ruimte nodig heeft. Hoe cru kan het zijn. In een volgend leven heeft de mens niets (meer) te vragen… Dan is het de boom die wil.