Uitkijkend over de hemelsblauwe zee, pink ik voorzichtig een traan weg. Om me heen leiden anderen hun eigen leven. Lachende mensen op het strand en spartelende kinderen in het water. Ik leg het boek neer, omdat de woorden niet meer beklijven. Mijn hoofd zit vol.

Zelfs schrijven in mijn notitieboekje lukt niet. Woorden vallen niet op de juiste plaats, zinnen komen niet tot hun recht. In mijn buik rommelt het. Heb ik wel vaker als ik me geen raad met iets weet. Dan spelen mijn darmen een gemeen spelletje. Mijn hersenen geven een signaal af, een waarschuwing. ‘Je zit je druk te maken, waarom?’ ‘Over iets waar ik geen vat op heb’, zeg ik hardop. Nerveus pluk ik velletjes weg rond mijn nagelranden. Een tik als ik zit te piekeren. Ik sta op en adem even heel diep in en uit. ‘Even weg van dit strandbedje, ga naar het water’, lijkt iets of iemand me te zeggen. Daar is het een drukte van jewelste en blijf ik – nog steeds – met dat onrustige gevoel zitten. ‘Misschien toch maar even het water in?’ ‘Doen’, zegt dat dwingend stemmetje weer. Voorzichtig zet ik de eerste stap en realiseer me dat ik mijn waterschoenen ben vergeten. Verdorie. Ik waggel ‘heel charmant’ over de dikke kiezelstenen en ben blij als ik het zand onder mijn voeten voel. Hier gaat het ineens heel diep, diep genoeg om te duiken. Dat doe ik dan ook en zwem snel door naar het donkerblauwe deel, waar het water altijd zo heerlijk koel is. Nog een stukje verder en de bodem onder mij verdwijnt. Ik begeef me op zee waar andere zwemmers meestal rechtsomkeer maken. Voor mij de perfecte plek om languit te dobberen… Op mijn rug strek ik mijn armen wijd uit en adem nog eens diep in. Als een kruis lig ik op het water en langzaam verdwijnt het nerveuze gevoel. Ik kom los. Los van de aardse gedachten, los van de onderzoeken die gedaan zijn, los van het angstvallig wachten op allerlei uitslagen. Op dat moment ben ik een met mijzelf en put energie uit mijn natuurlijke omgeving. Het koele zeewater en de blauwe lucht doen hun best om wolkjes te laten verdwijnen. Bij een volgende diepe inademing hervind ik mijn kracht en geef ik alleen nog de positieve zaadjes in mijn bewustzijn water. Aan de negatieve ga ik voorbij. ‘Van wie heb je dat geleerd?’ Is die stem weer. Van hem. Notabene! Hij zou zeggen: ‘Het is een prachtige dag, die enkele wolk drijft wel weer voorbij en als een donkere wolk mij komt halen, dan is het tijd.’ Maar zover is het nog lang niet. Krachtig zwem ik terug naar de kust en neem me voor de positieve zaadjes te blijven voeden voor nog heel veel gelukkige momenten samen… 

Een nachtelijke rit met open kap gaf me die keer niet echt een kick, maar bracht iets teweeg wat ik moeilijk onder woorden kan brengen. Probeer het toch. Het was op een avond na een druk evenement dat ik – lichtelijk verkouden – in de Jeep stapte. Het was net 00.00 op de klok. Magische tijd om in de auto te stappen, dacht ik nog toen ik ‘m in zijn achteruit zette…

Ik draaide de wielen naar rechts om het onverharde pad naar de weg te zoeken. De grote koplampen maakten mijn weg vrij naar de doorgaande weg, waar in deze nachtelijke stilte geen auto meer te bekennen was. Voorzichtig gaf ik gas want het bakkie wil nog wel eens ‘grommen’ bij het stevig indrukken van het gaspedaal. Het laatste wat ik wilde was een wild zwijn opschrikken. Met de pet ver over mijn oren, sjaal om de nek, zet ik de verwarming vol open. Koud! Is het eerste wat ik dacht.  In de cabrio viel deze zomernacht me vies tegen. De kou sloeg me om de oren en ik foeterde op mezelf dat ik thuis de kap erop had moeten zetten. Mijn verkoudheid zou er niet beter op worden. Ik draaide de kern van een dorp in en zag in mijn spiegel een auto – uit het niets – achter me gas geven. Ik hield ‘m nauwlettend in de gaten. Toen ie pal achter me zat, zag ik twee mannen op de voorbank, met zonnebril op! Het moest niet gekker worden. Bij het verlaten van het dorp, had ik het gevoel dat ze me volgden. Mijn hart begon sneller te kloppen en ik drukte automatisch het gaspedaal nog meer in. Ik zat zo stoer mogelijk achter het stuur, denkende dat ze dan wel voorbij zouden gaan. Na wat gespeel met het gas, terug en weer vol d’r in, passeerden ze mij met grote snelheid. In het voorbijgaan keken twee gezichten mijn kant uit. Een grote grijns op beide gezichten en knipperende achterlichten, als ze vol gas wegstuiven. Gek! Probeerde ik nog na te schreeuwen, maar kreeg bij de eerste poging geen geluid uit mijn mond… Een akelig gevoel maakte zich van mij meester en toen ik de gezichten nog eens voor me haalde, waren die niet ‘normaal te noemen. Iets in mij zei dat dit niet klopte. De auto stoof ook met een snelheid voorbij, dat het bijna buitenaards leek. Kwam het omdat ik opensta voor alles wat met universum en spiritualiteit te maken heeft. Dat ik me er steeds meer van bewust ben dat we niet alleen op aarde zijn.  Maar dat ik deze ‘onzichtbaren’ hier tegenkom, was echt niet de bedoeling.  Vredelievend zagen ze er niet uit. Niet zoals de engelen die soms – via poorten tussen de kosmos en de aarde – neerdalen om ons te begeleiden in de transitie van de mens, van de derde naar vierde dimensie. Daar waar het collectieve veld ligt, waar op aarde best al veel hoog-sensitieve en spirituele mensen gevoelig voor zijn.  Het klinkt vreemd, maar wat was ik blij toen ik bij een volgende ademteug weer een geluid uit mijn mond kreeg. Pff… Stem terug. Bij thuiskomst was ik door en door koud, trok een pyama aan, terwijl het binnen toch redelijk warm was. In bed ging ik intuïtief over op de diepere neus-ademhaling, in, uit, in, uit, kwam tot rust en viel in een diepe slaap. Ik droomde over het  ‘collectieve veld’ waar we kracht uit kunnen putten en begeleiders ons de weg wijzen. Die nacht had ik toch ervaren dat er meer is tussen hemel en aarde… 

Ze zit iets onderuit gezakt in haar stoel. De mond een beetje scheef en haar ogen halfopen. Ze slaapt niet, staart wat voor zich uit. Bij de eerste aanraking maken we contact. Ze richt zich op en vertelt me iets. Geen idee wat. De woorden vallen als puzzelstukjes uit haar mond. Alsof ze opgeslagen lagen om tot een mooie zin te vormen. Het komt er achterstevoren uit. Ik moedig haar aan en zeg dat ze frisse lucht nodig heeft voor de broodnodige adrenalineshot. Dan twinkelen haar ogen… Naar buiten! Het zit nog ergens in haar geheugen opgeslagen; de buitenlucht, vogeltjes, groen. Begrijpen doet ze het niet, maar voelen des te meer. De natuur heeft ze altijd gekoesterd. Urenlang zat ze op haar balkonnetje in de zon. Voeten bungelend over het muurtje, wiebelend op twee stoelpoten keek ze tevreden om zich heen. De geraniumbakken goed gevuld, dooie kopjes werden iedere dag verwijderd voor meer bloei. Het laatste jaar in haar flatje verzorgde ze de planten zo goed dat ze verzopen in al dat vocht. Het vogelhuisje aan de muur lag (te) vol met broodkruimels, waar de muizen op enig moment ook wel raad mee wisten. En dan vroeg ze zich af hoe die muizen toch boven kwamen, want ze woonde immers driehoog. Boos reageerde ze op het vele vliegverkeer en de uitstoot dat vliegtuigen achter lieten. Ze had er geen verstand van, maar voelde toen al aan haar water dat die ‘chemtrails’ schadelijk zijn voor mens en dier. Zat ze niet op balkon, dan ging ze het liefste op pad, weg van de stad om haar zussen in het groene Heuvelland te bezoeken of de avondzon bij ons achter de bomen te zien zakken. Zo mooi vond ze dat. Stak dan altijd de hond iets lekkers toe, floot naar alles om haar heen en was gelukkig met die kleine geneugten van het leven. Mam was absoluut niet eenzaam. Totdat haar geheugen haar beetje bij beetje in de steek liet…

In dit rieten stoeltje in een andermans (zorg)huis, houd ik haar hand vast en denk aan de tijd dat ze geestelijk nog onder ons was. Het enige wat ik nu voor haar kan betekenen is haar dat uitje naar buiten gunnen en met haar te babbelen op ‘Jip en Janneke’ niveau. Gevangen in haar cocon ziet ze de wereld erbuiten niet meer. In die voor ons onzichtbare wereld treft ze anderen in een dimensie, waar ze vrede heeft. Haar geheugen laat los, wat rest is een gestel dat zo af en toe nog de kracht heeft om zich te uiten, dan tuit ze haar lippen en trakteert mij op fluitdeuntjes die feilloos zijn blijven hangen.

Volledig in het zwart gehuld, meerdere piercings in elk oor en tatoeages ‘all over’, zoekt een groepje in het zwart een plaats aan een van de tafels op het binnenhofje. In een zwarte wandelwagen ligt een baby te slapen. Moeder met ‘dreadlocks’ en een zwaar opgemaakt gezicht, is duidelijk niet onder de indruk dat mensen haar aanstaren.

Ze loopt naar de bar en vraagt of ze het flesje melk voor haar kindje kan opwarmen. Helaas is ze hier op een plek waar alleen wijn geschonken wordt. Een van de dames achter de bar – waarschijnlijk bewoner aan dit hofje – neemt het flesje aan en zegt het wel even in een pannetje water op te warmen. Lachend neemt de moeder plaats naast drie andere ‘Gothics’ aan de tafel, waar wij juist van een kaasplankje en een glas wijn genieten. Door de bediening met strohoedjes en de ‘chansons’ uit de enorme geluidsboxen wanen wij ons in Frankrijk. Het groepje valt hier op. Op het moment dat mijn lief een tweede glas wijn haalt, kan ik het niet nalaten om naar de gesprekken van deze, bijzonder uitgedoste, mensen te luisteren. Ze lachen en maken een relaxte indruk. Een van de mannen heeft een zwarte ring door zijn neus en een punkkapsel. Ze hebben het over bijeenkomsten waar ik het bestaan niet van ken. Over subculturen net over de grens en een ‘underground’ feest, waar je alleen in bepaalde kledij binnenkomt. Duister, is mijn eerste gedachte. De kleine krijgt het flesje en ik vraag nieuwsgierig aan de moeder of het een jongen of meisje is. ‘Een meisje’, zegt ze. ‘Een ongelukje.’ Ze voegt er snel aan toe dat de kleine heel welkom is. ‘Ik dacht geen kinderen te kunnen krijgen en zie hier, op mijn 42ste krijg ik haar in mijn schoot geworpen.’ Ze glundert en ik roep spontaan dat dit dan toch wel een geschenk uit de hemel is. Haar vriend, vader van het kind, kijkt me aan en zegt, ‘Laten we het maar op een geschenk houden’. Ik lach als een boer met kiespijn en kan me wel voor mijn kop slaan. Natuurlijk, ‘Goths’ of ‘Gothics’, zoals de meeste mensen hen betitelen, staan los van elke levensovertuiging en religie. Een groot deel van hen is atheïst of agnost. De hemel laten ze voor wat het is. We vervolgen onze weg en al lopende bekijk ik de menigte. Zoveel verschillende mensen met verschillende gewoontes, andere culturen of leefstijlen, samen op een zondagsmarkt.  Allemaal genietend van de zon, een ijsje, kaasplankje met een glas wijn. De een op zoek naar leuke antieke spulletjes, de ander om een praatje te maken met vrienden of bekenden. Eenieder gelukkig in zijn eigen wereld. Onze planeet is vol ‘vreemde wezens’ en daar ben ik er gelukkig een van. Verbonden met anderen, ondanks cultuur, ras of levensovertuiging. Mensen die hun eigen gang gaan en zich uiten, zoals zij zich willen uiten. Niet meer vasthouden aan wat als ‘normaal’ wordt beschouwd. Volledig zichzelf zijn. Invloedrijke mensen, volgers, gelovigen, strijders, initiatiefnemers, spiritueel leiders en gidsen weten elkaar te bewegen. Is de mensheid dan toch aan het evolueren naar een dimensie waar we samen onszelf kunnen zijn…? 

I wish you miles away from everything that scares you so…’De zin blijft hangen als ik de lakens over me heen trek. Het was een bijzonder concert in het Openluchttheater van Valkenburg. De feeërieke sfeer werd door de Amerikaanse band Venice nog eens flink versterkt.

Ik was verkocht na een aantal ‘easy listenings’ met teksten die door het repeterend karakter indoctrinerend werkten. De klanken uit de monden van de zangers Mark en Kipp Lennon deden er nog een schepje bovenop. Hemels, zo vrolijk en op momenten ook weer heel verdrietig; uit het leven gegrepen. Na een ‘meet and greet’ met de band, was het familiegevoel compleet. Het lied ‘Family tree’ kende ik niet, maar het publiek zong uitbundig mee. De verbinding, het niet alleen staan, de ander in zijn of haar waarde laten. Het was overduidelijk een boodschap vol liefde en warmte. Iets om te koesteren. Toch bleef niet dat liedje maar ‘Middle age lullaby’ me achtervolgen tot ver in de nacht, terwijl ik de slaap probeerde te vatten. Van slapen kwam het niet direct. Linksom, rechtsom, op de rug… Ik werd duizelig van mijn eigen gedraai. Het bleef veel te onrustig in mijn bovenkamer ‘To put you at ease, because each and everyone of us could sure use some peace.’ Rust vond ik niet, zelfs niet na een paar diepe ademhalingen; de spanning bleef aan en mijn lichaam reageerde vreemd. Het lukte maar niet om te ontspannen. En dat is gek. Normaal ga ik liggen, luister nog wat rustige muziek of mediteer en val in slaap. Je zegeningen tellen en niet je fouten of angsten… Venice raakte de snaar. Ik tel mijn zegeningen, toch blijven de angsten me nog wel eens volgen. Brengen me van stuk. Dit ‘vijftigplusser slaapliedje’ had ik die nacht nodig, zo helemaal alleen in mijn bed. Iets dat me kon geruststellen en me zachtjes in slaap zou wiegen. ‘Slaap lekker, droom over mooie momenten, maak je niet druk, het komt allemaal goed.’ Op enig moment nam een kracht in mijzelf de sussende taak op zich en ‘zong’ zachtjes een slaapliedje voor me. Al luisterend naar mijn hart kon niets mij nog deren en was ik volledig in ‘peace’. Langzaam viel ik weg in een immens diepe rust en werd ik ’s morgens dankbaar – met mijn lief naast me – wakker. We stonden weer vroeg naast het bed en begonnen aan een nieuwe dag. Ik trok de gordijnen open, stapte mijn balkon op en groette de zon. Binnen trachtte de eerste hectiek van de dag me in haar macht te nemen, er waren te veel vragen op de vroege ochtend, al veel te veel stress. De telefoon ging, een gezicht op onweer, een omgevallen glas verse jus, de hond blafte om niets… ‘Feels that everyone I know finds himself in a funny stage…’ Mijn lief kan wel wat rust gebruiken, dacht ik. Beetje gek misschien, zo vroeg in de ochtend, maar het was tijd voor een slaapliedje voor deze vijftigplusser.

De deurbel gaat. Het is zaterdagochtend. Bij het openen van de deur zie ik gelijk wie ik voor me heb. De neiging om de deur te sluiten, maar toch zo beleefd om dat niet te doen. Er staan twee heren in een nette jas voor mijn neus, een map met folders onder de arm. Een van hen steekt meteen van wal en vraagt of ik weet hoe de toekomst er uitziet.

Zijn ‘rechterhand’ reikt me ‘De wachttoren’ aan. Ik ben even stil. “Dat weet ik niet. U?” Voordat ik het wist, floepte ik het eruit. En vervolgde meteen: “Is het niet onze eigen verantwoordelijkheid een mooie toekomst te creëren? Daar hoef je niet religieus voor te zijn.” Verbaasd vragen ze welk geloof ik aanhang. “Van geboorte katholiek, verder mediteer ik, dank iedere dag en ga met vele stromingen mee, zoals het Boeddhisme, bijvoorbeeld.” Ze blijven lachen en ‘rechterhand’ wil me ervan doordringen dat ‘hun’ God voor een betere toekomst kan zorgen. Dat ‘hun’ God degene is die over ons waakt en ja zelfs, voor ons bepaalt. Ik haak hier snel op in en zeg vriendelijk dat ik respect heb voor hun geloof, maar dat ongeacht welk geloof iemand heeft, God, of hoe je hem of haar wilt noemen, in hem is. “Ook in u, heren”, beëindig ik het gesprek en wens hen een fijn weekend. Wonderlijk! Werden deze heren op mijn pad gestuurd? Ik had mijn schouders kunnen ophalen, maar bedankte de heren voor hun komst. Ze lieten mij nog eens inzien dat de onuitputtelijke kracht in onszelf zit. En dat die kracht liefde is. Met een kop koffie kruip ik op de bank en dwaal af naar zaken die ik de laatste tijd steeds vaker ervaar. Over de openhartigheid van mensen, het voeren van diepgaande gesprekken, wat het met mensen doet. Elkaar in de ogen durven kijken en echt contact maken, beangstigt wel eens. Maar als je het leven alleen als een groot feest ziet, mis je juist het evenwicht voor een gelukkig leven. Durf ook de lastige kanten van het leven in te zien en praat erover, je bewijst jezelf een enorme dienst. Het is een verademing om je hart eens goed te luchten. Mensen die wegkijken, het probleem of een kwestie niet aangaan, dragen onbewust bij aan een zorgelijke wereld voor henzelf en anderen om hen heen. Op de vraag van de beide heren, hoe de toekomst er uitziet, is mijn antwoord dat dit van onszelf afhangt. Het heft in eigen handen nemen, gaat niet van een leien dakje (dat doet het decennialang al niet). Toch staan er wereldwijd mensen op die vanuit hun oneindige liefde voor elkaar, weten te verbinden. Die naar hun hart luisteren, uit hun comfortzone komen en de koe bij de horens vatten. Gelijkgezinde mensen sluiten aan, verbinden op liefdevolle manier en schudden anderen – die ervoor openstaan – wakker. Hoe spiritueel je bent heeft dus niets te maken met waar je in gelooft. Jouw bewustzijn is een hoger goed voor een mooie toekomst. Dat geldt ook voor heren in nette pakken…

De avond valt. Met de eerste BBQ van dit jaar achter de rug, buiken we met zijn vieren nog even uit onder de warmtelamp. Koffie ‘met iets erbij’ en thee voor de dames. Een moment om vast te leggen. Tegenover mij zitten mijn twee lieve zonnestraaltjes, over en weer worden ‘kopjes’ gegeven; een plukje haar wordt speels uit haar gezicht gehaald. Zo verliefd als ze in het begin van hun relatie waren, zo intens veel houden ze nu van elkaar. Ik koester dit tafereel en ben blij dat het ze goed gaat. Open praten we over hun toekomst, die zo heel anders zal zijn met de tweeling op komst. Haar buikje begint al licht te bollen en is vol leven. De twee ‘zonnekindjes’ in wording hebben het goed en maken zich nog niet druk over wat zich ‘daarbuiten’ afspeelt. Zo groot als een kiwi nu, bewegen ze soepel in het vruchtwater. Ze hebben alle ruimte… Nog wel. Op het echofilmpje zien we hoe dit wonderlijk leven in haar buik week na week verandert, van twee eicellen naar vier spartelende beentjes en armpjes, twee lijfjes, alles zit eraan. Ieder in een eigen ‘nestje’, maar o, zo verbonden met elkaar. Zachtjes wiegen ze elkaar, soms de een met iets meer ‘bravoure’ dan de ander. We lachen en stellen ons voor hoe het straks allemaal zal zijn. Hoe we de twee kleintjes op de rug van Balou, onze Boerboel, kunnen laten paardrijden; zadel erop en je. Grapjes worden gemaakt en later op de avond praten we ook over serieuze zaken, zoals de opvoeding, het werk en de opvang. Er komt heel wat bij kijken, maar er is nog voldoende tijd om over praktische zaken na te denken en met ons te delen. Als ze advies nodig hebben, dan zijn we er. Niets moet. Zij houden de touwtjes in eigen handen en maken zich vooral geen zorgen. Die instelling, beiden zo positief, werkt door op de nog ongeboren tweeling. Hun onbevangenheid, vrolijke onbezorgdheid, maakt de weg vrij voor bijzondere ‘zonnekindjes’. Als ik ’s avonds het licht uitdoe, glimlach ik en weet ik dat niets toevallig is. De ‘zonnekindjes’ hebben gekozen voor het geluksgetal 3 in 2019 (2+0+1+9). Astrologisch gezien staan Jupiter en Boogschutter dit jaar voor expansie, optimisme, enthousiasme, eerlijkheid, toekomstgerichtheid, overtuiging en genieten van het leven. Een jaar waarin (spirituele) ontwikkeling centraal staat, zonnestraaltjes schitteren en ‘zonnekindjes’ geboren worden… 

‘Het collectieve veld aanboren’. Die zin blijft hangen als ik het boek ‘Eindeloos, de kracht van de menselijke geest’ van schrijver Hans Peter Roel dichtsla. Het gaat over hoe je de magie van het leven kunt ontdekken; dat dit mogelijk is als je in verbinding staat met een dieper onzichtbaar veld, het zogenaamde collectieve veld of het collectieve bewustzijn. Toch vraag ik mij af waarom dit ‘collectieve veld’ zo moeilijk te bereiken is voor een groot deel van ons. Veel mensen zijn ‘onwetend’, onrustig, angstig, voelen zich eenzaam, zitten vast in hun eigen emotie of worden keer op keer teleurgesteld door anderen. Juist voor hen zou een beroep doen op het ‘collectieve veld’ de oplossing kunnen zijn. Maar hoe dan? 

In het boek kreeg Salvatore, een briljant pianist, die op jonge leeftijd misbruikt werd, ‘het veld’ door een visioen in zijn schoot geworpen en kon uiteindelijk vergeven. Al lezende viel bij mij vorige week ook ‘het kwartje’. Ik kwam in situaties terecht die ik waarschijnlijk in mijn gedachten al had opgeroepen. ‘Het veld’ had mij iets te zeggen. En dat op Moederdag. Daar stond ik dan, op een open plek in het bos voor een klein altaartje, met de moeders op deze aarde in mijn gedachten. Ik aanschouw Maria met haar kind en voel de kracht van het vrouwelijke, hoe die ‘power’ er altijd al was. Door de eeuwen heen, strijdlustig of op de achtergrond, eisen jonge meisjes en ‘verslagen’ vrouwen collectief hun deel op een beter leven op. Met een groot hart willen zij zijn wie ze werkelijk zijn. Los van onderdrukking en onderwaardering. De plek bracht me een inzicht die ik een dag eerder aan Moeder Aarde had gegeven. Bij een bejaarde boom, die al 800 jaar haar mannetje in deze wereld staat, staarde ik vol ongeloof naar de kracht van Moeder Aarde om de boom overeind te houden. Takken die zich verankeren in de grond alsof ze zich weer willen vastgrijpen aan de oude, doorleefde, wortels. ‘Back to the roots’, leek het wel.  De energie van deze oude dame deed me dansen. En wel een rondje rondom een met stenen gevormde cirkel, symbolisch voor de planeet Aarde. Het hart in het midden verbonden met ‘navelstrengen’ in elke windrichting. De mantra ‘Ohm Mama Gaia Ohm’ galmde door het bos en maakte op dat moment toch wel iets in mij los. Eer de grond waarover je loopt, eer de aarde en laat ons collectief zorgen voor een hoger bewustzijn om onze planeet te koesteren. ‘Het veld’ gaf mij het inzicht dat wij, vrouwen, in staat zijn om de wereld te veranderen, omdat we kunnen vergeven. Zo’n grote opgave is het niet om de handen ineen te slaan, echt, de wonderen zijn de wereld nog lang niet uit. In stilte haal je de kracht uit dit ‘veld’ om uit elke verstikkende emotie te komen en op te komen voor elk recht. Het deed mij inzien dat het geen toeval is dat ik op aarde ben…

De deur naar buiten staat wagenwijd open. Het is zondagochtend, klokslag 08.00 uur. Het uitzicht is vertrouwd en weer fenomenaal. Wuivende palmbomen en een licht briesje trekken me weg van het huis in rust. De jasmijn voor mijn neus geurt krachtig en de eerste bijtjes zijn druk in de weer om de nectar tot zich te nemen.

De zon is allang op en straalt me tegemoet. Om de hond naast ons huis niet op te laten schrikken, open ik voorzichtig het poortje naar de straat en sluip stilletje, op mijn blote voeten, naar de overkant waar ik mijn voeten voorzichtig op een van de tegels op het paadje plaats. Naast mij staat de cactus die ik hier in no-time heb zien uitgroeien van pot-cactusje tot heuse krachtpatser. Ook deze plek is zo vertrouwd. Een oplaadplek waar mijn innerlijke batterij zich laaft aan de krachtige energie, hier, direct onder mijn voeten. Kippenvel tot in de haarvaatjes op mijn kruin. Een zinderend gevoel van geluk gaat door me heen. Ik kijk uit over een groen dal, met hier en daar een witte villa of een verlaten sinaasappelgaard.  De grijze streep daarachter, gelukkig voor een groot deel aan het oog onttrokken, is de A7, die noord met zuid verbindt. Op deze vroege zondagochtend is het nog rustig en staat de wind in de goede richting. Ik heb geen last van verkeersgeluiden. Mijn blik richt zich snel verder, springt over het grijze deel heen en focust zich op de blauwe lijn daarachter. Mijn geest slurpt alles uit deze natuurlijke ader als het ware op, mijn borstkas vergroot zich, ik word een met de zee. Ik adem diep in en ontdoe mij van de pijntjes in mijn onderrug, voel me volledig in mijn element. Je hoeft niet spiritueel te zijn om te weten dat dit ieder mens goed doet. Je voelt gelijk dat je tot meer in staat bent dan je denkt. Dat elke belemmering die je jezelf oplegt in elke seconde van je leven te veranderen is. Als je het de kans geeft. De belemmering in mijn rug is weg en ik buig soepel voorover voor de eerste zonnegroet. Stel me open voor de magische kracht van de aarde en behandel dit gegeven met respect.  Mijn hoofd raakt leeg en ik ben zelfs in staat mijn gevoelens te veranderen. Een lange uitademing geeft ruimte en opent de deuren naar een hoger bewustzijn, mijn geest is kalm. Spontaan komen inspirerende gedachten naar boven die me vervoeren. Laat je leven domineren door vrolijkheid, dan vallen belemmeringen weg en put je kracht uit die positieve staat van zijn. Maak van iedere dag een feest, ook als het (even) tegenzit. Als vanzelf vallen dan alle puzzelstukken in elkaar. Staar je niet blind op gesloten deuren, maar richt je op alle deuren die open staan… Het vrolijke veranderproces is dan snel in gang gezet.

Staat op mijn inspiratiekaartje van vandaag. De kaartjes liggen op een handgemaakt mandje uit Indonesië. Op het dekseltje is een houtsnede van een palmboom te zien en op die deksel zit een goedlachse Boeddha.

Het mandje heb ik jaren geleden gekregen van de meest reislustige duifjes onder ons, mijn broer en schoonzus. Het is inmiddels een klein ‘altaartje’ geworden en het bijzondere is dat iedereen er even bij stilstaat om een inspiratiekaartje te trekken. Dat ritueeltje, een kaartje nemen, hoort er bij ons gewoon bij. Vandaag trek ik het kaartje ‘wees dankbaar’ en lach. Ik ben vanaf het moment dat mijn moeder me ter wereld bracht, dankbaar. Mijn vader hing zelfs de vlag uit voor de geboorte van zijn oudste dochter. Dankbaar werd ik ontvangen en aan de borst gelegd. Nog dankbaarder dronk ik met volle teugen moeders melk en groeide op tot een levenslustig kind. In voor alles wat het leven voor me in petto had. Dankbaar voor de tomeloze energie van vaderlief, die zijn spaarzame vrije uren met mij doorbracht om mij het rekenen onder de knie te brengen. Ik ben er nog steeds niet goed in en reken me altijd te rijk. Nu weet ik dat dit een goede eigenschap is, want je kunt dan nooit te weinig hebben. Die positieve instelling maakt dat ik het leven zie als een groot geschenk. Dankbaar voor het grootste geschenk in mijn leven, de geboorte van mijn zoon. Zo’n zielsverbond gun ik iedere moeder. Situaties en mensen waar ik geen energie van krijg, laat ik links liggen. Familie, vrienden en plekken waar ik mij volledig bij kan ontspannen, zoek ik op. Kan uren kijken naar natuurfilms, boeiend hoe de dierenwereld in elkaar steekt. Wandelen in de natuur helpt me mijn eigen ruimte te behouden in het leven dat ik leid. Open staan voor het goede en mij niet laten ‘indoctrineren’ door de reptielen onder ons. Mijn ziel zoekt steeds meer de verbintenis met zichzelf, dat positieve kind in mij. Die stoere meid van vroeger is dankbaar voor de gevoelige snaren die ze heeft meegekregen, zodat op willekeurige momenten tranen van geluk, maar ook verdriet, kunnen vloeien. Snaren die haar sterken in het tonen van haar zachtheid. Deze dame is dankbaar voor de inzichten die haar in staat stellen kleine wonderen te verrichten. Open staan voor alles en uitdagingen durven aangaan. Mag ik alsjeblieft kiezen voor een liefdevolle wereld, waar dankbaarheid vanzelfsprekend is? Saamhorigheid het grootste goed is. Wees lief en dankbaar, dan krijg je dat wat je als waarde bij je eerste ademteug is meegegeven. Een leven.